Als je jachthonden wilt kweken, zijn er enkele belangrijke aspecten om te overwegen. Hier zijn enkele aanbevelingen:

  1. Gezondheidstests: Voordat je met de fokkerij begint, is het essentieel om de gezondheid van de ouderhonden te controleren. Laat ze testen op erfelijke aandoeningen die binnen het ras voorkomen. Dit helpt om gezonde nakomelingen te krijgen.

  2. Jachtvaardigheden: Jachthonden moeten bepaalde vaardigheden bezitten om effectief te kunnen werken. Test hun jachtinstinct, reukvermogen, apporteerbereidheid en gehoorzaamheid. Dit kan worden gedaan tijdens jachthondentrainingen en -proeven.

  3. Sociaal gedrag: Een goede jachthond moet sociaal zijn en goed kunnen samenwerken met andere honden en mensen. Test hun gedrag in verschillende situaties en omgevingen.

  4. Fysieke conditie: Zorg ervoor dat de ouderhonden in goede fysieke conditie zijn. Ze moeten in staat zijn om lange afstanden af te leggen, door ruig terrein te navigeren en te zwemmen.

  5. Stamboom en bloedlijnen: Onderzoek de stamboom en bloedlijnen van de ouderhonden. Dit geeft inzicht in hun genetische achtergrond en kan helpen bij het voorspellen van de eigenschappen van de nakomelingen.

  6. Selectie van dekpartner: Kies een geschikte dekpartner voor je teefje. Let op compatibiliteit op het gebied van gezondheid, temperament en vaardigheden.

Onthoud dat verantwoord fokken van jachthonden niet alleen gaat om het krijgen van schattige puppy’s, maar ook om het behouden en verbeteren van de kwaliteiten van het ras. Raadpleeg een ervaren fokker of een dierenarts voor specifieke begeleiding bij het fokken van jachthonden. 🐾

Laat uw honden testen voor  Heupdysplasie en de Ziekte van Von Willebrand, 

Si vous souhaitez élever des chiens de chasse, vous devez tenir compte de certains aspects importants. Voici quelques recommandations :

Tests de santé : Avant de commencer l'élevage, il est essentiel de vérifier la santé des chiens parents. Faites-les tester pour détecter les maladies héréditaires répandues dans la race. Vous obtiendrez ainsi une progéniture en bonne santé.
Aptitudes à la chasse : Les chiens de chasse doivent posséder certaines aptitudes pour travailler efficacement. Testez leur instinct de chasse, leur odorat, leur capacité à rapporter et leur obéissance. Cela peut se faire au cours de la formation et des épreuves des chiens de chasse.
Comportement social : un bon chien de chasse doit être sociable et bien travailler avec les autres chiens et les humains. Testez son comportement dans différentes situations et différents environnements.
Condition physique : assurez-vous que les chiens parents sont en bonne condition physique. Ils doivent être capables de parcourir de longues distances, de se déplacer sur des terrains accidentés et de nager.
Le pedigree et les liens de parenté : Faites des recherches sur le pedigree et la lignée des chiens parents. Cela permet de connaître leur bagage génétique et de prédire les caractéristiques de la progéniture.
Sélection du partenaire d'élevage : choisissez un partenaire d'élevage approprié pour votre chienne. Veillez à ce qu'il soit compatible en termes de santé, de tempérament et d'aptitudes.

N'oubliez pas qu'un élevage responsable de chiens de chasse ne vise pas seulement à obtenir de jolis chiots, mais aussi à préserver et à améliorer les qualités de la race. Consultez un éleveur expérimenté ou un vétérinaire pour obtenir des conseils spécifiques sur l'élevage des chiens de chasse. 🐾

Faites tester vos chiens pour la dysplasie de la hanche et la maladie de Von Willebrand,

Traduit avec DeepL.com (version gratuite)


Daarom je hondenpoep altijd opruimen:

 

Je hebt vast weleens de resten van een stinkende hondendrol tussen de groeven van je schoenzolen weg moeten krabben.

Daardoor weet je ook dat je een beetje moet uitkijken waar je je voeten neerzet als je over de stoep, een veldje of een voetpad loopt.

Maar naast de voor de hand liggende redenen om de poep van je hond op te ruimen, zijn er volgens de onderzoekers nog een aantal belangrijke redenen, waar de meeste mensen niet aan denken.

Hondenpoep op straten, in parken en in stedelijke omgevingen kan een potentieel gezondheidsrisico vormen voor mensen en andere huisdieren, omdat er een dubieuze cocktail van ziekteverwekkende micro-organismen in kan zitten, variërend van salmonella tot campylobacter en E. coli.

De uitwerpselen kunnen ook parasieten bevatten die overgedragen kunnen worden en zich zelfs in mensen kunnen nestelen.

Een daarvan is de eencellige, zeer besmettelijke giardia-parasiet, die in eitjes wordt uitgescheiden in hondenpoep. Als hij overgaat op mensen, kan de parasiet de darmen infecteren, wat tot diarree kan leiden.

Overdracht kan plaatsvinden via de poep zelf naar de mond – bijvoorbeeld als je je handen niet wast na aanraking met hondenpoep – of via besmet water, een besmette etensbak of een besmet gebied, want de parasiet kan naar verluidt maandenlang overleven in bepaalde omgevingen.

Daarom kan de parasiet ook makkelijk overspringen als een hond aan een drol ruikt die door een andere hond is achtergelaten, of als een hond zijn eigen achterste likt en dan een andere hond of een mens rond de mond.

Mogelijke bron van resistente bacteriën

Een ander mogelijk gezondheidsrisico van hondenpoep is volgens de onderzoekers dat het een bron kan zijn van antibioticaresistente bacteriën, die honden op mensen kunnen overdragen.

In een studie die in 2016 verscheen in het tijdschrift ScienceDirect maakt een internationaal onderzoeksteam zich zorgen over de snelle verspreiding van resistente bacteriën, zoals MRSA, tussen huisdieren.

Par conséquent, nettoyez toujours les déjections de votre chien:

 

Vous avez probablement déjà dû gratter les restes d'une crotte de chien malodorante entre les rainures de vos semelles de chaussures.

Vous savez donc qu'il faut faire attention où vous mettez les pieds lorsque vous marchez sur le trottoir, dans un champ ou sur un sentier.

Mais outre les raisons évidentes de nettoyer les déjections de votre chien, les chercheurs affirment qu'il existe d'autres raisons importantes auxquelles la plupart des gens ne pensent pas.

Les déjections canines dans les rues, les parcs et les environnements urbains peuvent présenter un risque potentiel pour la santé des personnes et des autres animaux de compagnie, car elles peuvent contenir un cocktail douteux de micro-organismes pathogènes allant de la salmonelle au campylobacter et à l'E. coli.

Les matières fécales peuvent également contenir des parasites susceptibles d'être transmis et même de se loger chez l'homme.

L'un d'entre eux est le giardia, parasite unicellulaire très contagieux, qui est excrété sous forme d'œufs dans les fèces des chiens. S'il est transmis à l'homme, le parasite peut infecter les intestins et provoquer des diarrhées.

La transmission peut se faire par les excréments eux-mêmes à la bouche - par exemple, si vous ne vous lavez pas les mains après avoir touché des excréments de chien - ou par de l'eau contaminée, un bol alimentaire contaminé ou une zone infectée, car le parasite peut apparemment survivre pendant des mois dans certains environnements.

Par conséquent, le parasite peut également se propager facilement si un chien sent une crotte laissée par un autre chien, ou si un chien se lèche l'arrière-train et lèche ensuite la bouche d'un autre chien ou d'un être humain.

Source possible de bactéries résistantes
Selon les chercheurs, les déjections canines présentent un autre risque pour la santé : elles pourraient être une source de bactéries résistantes aux antibiotiques, que les chiens peuvent transmettre à l'homme.

Dans une étude de 2016 publiée dans la revue ScienceDirect, une équipe de recherche internationale s'inquiète de la propagation rapide de bactéries résistantes, telles que le SARM, entre les animaux de compagnie.


Titeren bij honden: het belang van serologische tests:

via onderstaande link


Welke vaccinaties heeft mijn hond nodig? Een overzicht voor België en Nederland

De gezondheid van uw huisdier is ongetwijfeld één van uw belangrijkste zorgen als eigenaar. Vaccinaties spelen een cruciale rol in de preventieve gezondheidszorg van uw hond en helpen ernstige ziektes te voorkomen. Dit artikel biedt een uitgebreid overzicht van de benodigde vaccinaties voor honden in België en Nederland.

De Basis

Bij zowel Belgische als Nederlandse honden zijn er vier kernvaccinaties:

Parvovirus is een zeer besmettelijke, vaak dodelijke ziekte, vooral gevaarlijk voor puppy's. De eerste vaccinatie vindt meestal plaats tussen 6 en 9 weken oud, gevolgd door boostervaccinaties om de 3 tot 4 weken tot de hond 16 weken oud is.

Hondenziekte of distemper is een virale ziekte die diverse lichaamssystemen beïnvloedt, waaronder het zenuwstelsel, wat kan leiden tot ernstige complicaties. Het vaccinatieschema is vergelijkbaar met dat voor Parvovirus.

Hepatitis bij honden, veroorzaakt door het adenovirus, kan ernstige leverschade veroorzaken. De eerste vaccinatie vindt meestal plaats tussen 6 en 9 weken oud, gevolgd door boosters volgens hetzelfde schema als de voorgaande vaccins.

Rabiës is een dodelijke ziekte die zowel honden als mensen treft. De eerste vaccinatie wordt meestal gegeven wanneer de hond 12 weken oud is, met boosters elke 1 tot 3 jaar, afhankelijk van het specifieke vaccin en de wetgeving.

Extra Vaccinaties

Buiten deze basisvaccinaties zijn er nog enkele andere vaccinaties die mogelijk relevant zijn voor uw hond, afhankelijk van hun levensstijl en omgeving:

Leptospirose is een bacteriële infectie die de nieren en lever kan aantasten. Dit vaccin wordt aanbevolen voor honden die veel buiten zijn of toegang hebben tot stilstaand water, waar de bacteriën zich kunnen bevinden.

Kennelhoest is een bovenste luchtweginfectie die zeer besmettelijk is. Het wordt aanbevolen voor honden die veelvuldig in contact komen met andere honden, zoals bij hondenscholen, hondenpensions, shows of parken.

De ziekte van Lyme wordt overgedragen door teken en kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen. Als uw hond veel buiten is in gebieden waar teken voorkomen, kan vaccinatie tegen Lyme-ziekte een optie zijn.

België versus Nederland

In beide landen zijn de kernvaccinaties essentieel voor de gezondheid van uw hond. De wetgeving varieert echter per land.

In België is het rabiësvaccin verplicht voor honden in de provincie Luxemburg, en voor alle honden die naar het buitenland reizen. De overige vaccinaties worden sterk aangeraden maar zijn niet verplicht.

In Nederland is geen enkele vaccinatie wettelijk verplicht voor huisdieren, met uitzondering van honden die meegaan naar het buitenland. Dan is een rabiësvaccinatie noodzakelijk. Toch worden de basisvaccinaties sterk aanbevolen door dierenartsen.

Conclusie

Het beschermen van uw hond tegen ernstige ziektes is een cruciaal onderdeel van verantwoordelijk huisdierbezit. Hoewel de specifieke vaccinatiebehoeften kunnen variëren op basis van de leeftijd, gezondheidstoestand en levensstijl van uw hond, vormen de basisvaccinaties een essentieel fundament voor de gezondheid van uw hond.

Het is altijd aan te raden om met uw dierenarts te overleggen over het beste vaccinatieschema voor uw hond. Vergeet niet dat, hoewel vaccinaties uw hond kunnen beschermen tegen veel voorkomende ziektes, regelmatige controles en goede verzorging even belangrijk zijn voor de algehele gezondheid en het welzijn van uw hond. Door aandacht te besteden aan al deze aspecten, kunt u bijdragen aan een lang, gezond en gelukk ig leven voor uw trouwe viervoeter.

 

Quels sont les vaccins dont mon chien a besoin ? Un aperçu pour la Belgique et les Pays-Bas

La santé de votre animal de compagnie est sans aucun doute l'une de vos principales préoccupations en tant que propriétaire. Les vaccinations jouent un rôle crucial dans les soins de santé préventifs de votre chien et permettent d'éviter des maladies graves. Cet article donne un aperçu complet des vaccins requis pour les chiens en Belgique et aux Pays-Bas.

L'essentiel

Tant pour les chiens belges que pour les chiens néerlandais, il existe quatre vaccins de base :
le parvovirus
la maladie de Carré
Hépatite (Adénovirus)
la rage

La parvovirose est une maladie très contagieuse, souvent mortelle, particulièrement dangereuse pour les chiots. La première vaccination a généralement lieu entre 6 et 9 semaines, suivie de rappels toutes les 3 à 4 semaines jusqu'à ce que le chien ait atteint l'âge de 16 semaines.

La maladie de Carré ou distemper est une maladie virale qui affecte différents systèmes de l'organisme, y compris le système nerveux, ce qui peut entraîner de graves complications. Le calendrier de vaccination est similaire à celui du parvovirus.

L'hépatite chez le chien, causée par l'adénovirus, peut provoquer de graves lésions du foie. La première vaccination a généralement lieu entre 6 et 9 semaines, suivie de rappels selon le même calendrier que les vaccins précédents.

La rage est une maladie mortelle qui touche aussi bien les chiens que les humains. Le premier vaccin est généralement administré lorsque le chien est âgé de 12 semaines, avec des rappels tous les 1 à 3 ans, en fonction du vaccin spécifique et de la législation.

Vaccinations supplémentaires

Outre ces vaccins de base, d'autres vaccins peuvent s'avérer utiles pour votre chien, en fonction de son mode de vie et de son environnement :
Leptospirose
la toux de chenil
la maladie de Lyme.

.La leptospirose est une infection bactérienne qui peut affecter les reins et le foie. Ce vaccin est recommandé pour les chiens qui sortent souvent à l'extérieur ou qui ont accès à des eaux stagnantes, où la bactérie peut se loger.

La toux de chenil est une infection des voies respiratoires supérieures très contagieuse. Le vaccin est recommandé pour les chiens qui ont des contacts fréquents avec d'autres chiens, par exemple dans les écoles canines, les pensions pour chiens, les expositions ou les parcs.

La maladie de Lyme est transmise par les tiques et peut entraîner de graves problèmes de santé. Si votre chien sort souvent dans des zones où les tiques sont présentes, la vaccination contre la maladie de Lyme peut être envisagée.

La Belgique et les Pays-Bas


Dans les deux pays, les vaccinations de base sont essentielles pour la santé de votre chien. Toutefois, la législation varie d'un pays à l'autre.
En Belgique, le vaccin contre la rage est obligatoire pour les chiens de la province du Luxembourg et pour tous les chiens voyageant à l'étranger. Les autres vaccins sont fortement recommandés mais non obligatoires.

Aux Pays-Bas, aucune vaccination n'est légalement requise pour les animaux de compagnie, sauf pour les chiens qui voyagent avec vous à l'étranger. Dans ce cas, le vaccin contre la rage est nécessaire. Néanmoins, les vaccinations de base sont fortement recommandées par les vétérinaires.

Conclusion
La protection de votre chien contre les maladies graves est un aspect essentiel de la possession d'un animal de compagnie responsable. Bien que les besoins spécifiques en matière de vaccination puissent varier en fonction de l'âge, de l'état de santé et du mode de vie de votre chien, les vaccinations de base constituent un fondement essentiel de la santé de votre chien.

Il est toujours conseillé de consulter votre vétérinaire pour connaître le meilleur calendrier de vaccination pour votre chien. N'oubliez pas que si les vaccins peuvent protéger votre chien contre de nombreuses maladies courantes, des examens réguliers et des soins appropriés sont tout aussi importants pour la santé et le bien-être général de votre chien. En prêtant attention à tous ces aspects, vous pouvez contribuer à ce que votre compagnon à quatre pattes vive longtemps, en bonne santé et heureux.


Wat je hond beter niet eet

Hieronder een lijstje te mijden zaken:

  1. Chocolade en cafeïne: Deze producten bevatten theobromine en cafeïne, stoffen die giftig zijn voor honden. Ze kunnen symptomen veroorzaken zoals hartkloppingen, trillen, braken, diarree en in ernstige gevallen kunnen ze leiden tot een hartaanval.

  2. Uien en knoflook: Deze groenten (en de hele Allium-familie) bevatten stoffen die schadelijk kunnen zijn voor honden, wat kan leiden tot anemie (laag aantal rode bloedcellen). Dit kan zich uiten in symptomen zoals zwakte, snelle ademhaling en donkere urine.

  3. Zoetstoffen: Xylitol is een kunstmatige zoetstof die vaak voorkomt in suikervrij voedsel en snoep, en is zeer giftig voor honden. Het kan een plotselinge daling van de bloedsuikerspiegel veroorzaken (hypoglykemie), wat kan leiden tot symptomen zoals lethargie, verlies van coördinatie en aanvallen.

  4. Druiven en rozijnen: Het is niet precies bekend waarom, maar druiven en rozijnen kunnen nierfalen veroorzaken bij honden.

  5. Avocado: Deze vrucht bevat persine, een fungicide dat toxisch kan zijn voor honden. Hoewel sommige honden avocado kunnen eten zonder ziek te worden, is het het beste om het te vermijden vanwege het risico.

  6. Rauw deeg: Rauw brooddeeg kan uitzetten in de maag van uw hond, wat kan leiden tot ernstige maagproblemen. Bovendien kan het gist in het deeg alcohol produceren, wat kan leiden tot alcoholvergiftiging.

  7. Alcohol en tabak: Deze zijn duidelijk schadelijk en kunnen leiden tot verschillende gezondheidsproblemen bij honden, waaronder schade aan het zenuwstelsel en de lever.

  8. Macadamianoten: Deze noten zijn giftig voor honden en kunnen symptomen zoals zwakte, oververhitting, braken, beven, depressie, en in sommige gevallen een gevaarlijk hoge hartslag veroorzaken.

  9. Rauwe vis en vlees: Rauwe vis en vlees kunnen bacteriën bevatten die schadelijk zijn voor honden. Sommige soorten rauwe vis kunnen ook enzymen bevatten die de opname van vitamine B verstoren, wat kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen.

Welke ingrediënten zijn wel goed voor je hond?

De belangrijkste voedingsstoffen voor honden zijn proteïnen, of eiwitten. Daarbij zijn dierlijke proteïnen beter dan plantaardige.

Vele voedselbedrijven vervangen bij het maken van hondenvoer vleesproteïnen door maïs, tarwe, gluten. Dit is zeer nefast voor de hond: het veroorzaakt zeer vaak allergieën. Wanneer je hondenvoer te veel granen bevat, is deze dus niet voedzaam voor je hond.

Ce que votre chien ne doit pas manger.   Vous trouverez ci-dessous une liste de choses à éviter :

1)  Chocolat et caféine : ces produits contiennent de la théobromine et de la caféine, des substances toxiques pour les chiens. Elles peuvent provoquer des symptômes tels que des palpitations, des tremblements, des vomissements, des diarrhées et, dans les cas les plus graves, une crise cardiaque.
2)  Oignons et ail : ces légumes (et toute la famille Allium) contiennent des substances qui peuvent être nocives pour les chiens, entraînant une anémie (diminution du nombre de globules rouges). Cela peut se manifester par des symptômes tels que la faiblesse, une respiration rapide et des urines foncées.
3)  Les édulcorants : Le xylitol est un édulcorant artificiel que l'on trouve couramment dans les aliments sans sucre et les friandises, et qui est très toxique pour les chiens. Il peut provoquer une chute soudaine du taux de sucre dans le sang (hypoglycémie), entraînant des symptômes tels que léthargie, perte de coordination et crises d'épilepsie.
4)  Raisins et raisins secs : On ne sait pas exactement pourquoi, mais les raisins et les raisins secs peuvent provoquer une insuffisance rénale chez les chiens.
5)  Avocat : ce fruit contient de la persine, un fongicide qui peut être toxique pour les chiens. Bien que certains chiens puissent manger de l'avocat sans tomber malades, il est préférable de l'éviter en raison des risques qu'il présente.
6)  Pâte crue : la pâte à pain crue peut se dilater dans l'estomac de votre chien, ce qui peut entraîner de graves problèmes gastriques. De plus, la levure contenue dans la pâte peut produire de l'alcool, ce qui peut entraîner une intoxication alcoolique.
7)  Alcool et tabac : ils sont clairement nocifs et peuvent entraîner divers problèmes de santé chez les chiens, notamment des lésions du système nerveux et du foie.
8)  Noix de macadamia : Ces noix sont toxiques pour les chiens et peuvent provoquer des symptômes tels que faiblesse, surchauffe, vomissements, tremblements, dépression et, dans certains cas, un rythme cardiaque dangereusement élevé.
9)  Poisson et viande crus : le poisson et la viande crus peuvent contenir des bactéries nocives pour les chiens. Certains types de poisson cru peuvent également contenir des enzymes qui interfèrent avec l'absorption de la vitamine B, ce qui peut entraîner de graves problèmes de santé.

Quels ingrédients sont bons pour votre chien ?

Les nutriments les plus importants pour les chiens sont les protéines. Les protéines animales sont donc préférables aux protéines végétales.

De nombreuses entreprises alimentaires remplacent les protéines de la viande par du maïs, du blé ou du gluten lorsqu'elles fabriquent des aliments pour chiens. Cette pratique est très néfaste pour le chien : elle provoque très souvent des allergies. Par conséquent, si votre nourriture pour chiens contient trop de céréales, elle n'est pas nutritive pour votre chien.


Lichaamsbeweging van je hond

Vandaag brengen we u de uitleg waarom we geen INTENSE lichaamsbeweging met puppy's moeten uitvoeren tot 18 maanden en zelfs 24 maanden.Puppy groeicijfers variëren sterk per grootte. Het is belangrijk om voeding en beweging aan te passen aan de specifieke eisen van je puppy om een ideale skeletontwikkeling te waarborgen. Endocondrale ossificatie (het proces waarbij kraakbeen in bot verandert) verschilt afhankelijk van de volwassen grootte van je puppy, met gesloten groeispaten (volledige vering is ontstaan) tussen 3 maanden in speelgoedrassen en 24 maanden in grote rassen (zie foto's).Er zijn veel factoren die invloed hebben op het groeipercentage en de volwassen leeftijd, bijvoorbeeld mannen worden langzamer volwassen dan vrouwen. Er zijn variaties in periodes van 'snelle groei' variërend van geboorte tot 11 weken in kleine honden en speelgoed. Grote rassen variëren van geboorte tot 20 weken (Hawthorne et al 2004) EXCESSIEVE lichaamsbeweging en onvoldoende voeding in deze periodes kunnen leiden tot bevorming en misvorming van botten, wat kan leiden tot artrose en degeneratieve gewrichtsziekten.Aanbevolen trainingsniveaus voor puppy's zijn 1 minuut per week van hun leven, tweemaal daags. Dit zou een lage impact moeten zijn in een stabiel tempo.Als het je doel is om te trainen om te strijden voor flyball of lenigheid (bv.), is het aan te raden om elke sprong TRAINING te vermijden totdat er volledige ossificatie is (Natuurlijk puppyspel is acceptabel. Het is overdreven en intensief trainen. Dingen zoals roadlopen of sprongen opzetten en ze overheen LEIDEN zijn training. Je pup vrij laten spelen in de achtertuin met obstakels of velden is geen georganiseerde training en acceptabele oefening. )

Dit is wat we bedoelen om je te vertellen dat je niet moet haasten met je pups, andere dingen met ze moet doen. Werk hun gedachten, ruik, maak je zorgen over socialiseren, etc.Na de ontwikkelmaanden te hebben doorgebracht en de bijbehorende borden te maken, raadpleeg je dierenarts als je hond 100% sportief is "

Faire faire de l'exercice à son chien


Aujourd'hui, nous vous expliquons pourquoi les chiots ne doivent pas faire d'exercices physiques intenses avant l'âge de 18 mois, voire 24 mois. Il est important d'adapter l'alimentation et l'exercice aux besoins spécifiques de votre chiot afin d'assurer un développement idéal du squelette. L'ossification endocondrale (le processus par lequel le cartilage se transforme en os) varie en fonction de la taille adulte de votre chiot, avec des écarts de croissance fermés (suspension complète) entre 3 mois chez les races de jouets et 24 mois chez les grandes races (voir les photos).De nombreux facteurs affectent le taux de croissance et la maturité, par exemple les mâles mûrissent plus lentement que les femelles. Les périodes de "croissance rapide" varient de la naissance à 11 semaines chez les petits chiens et les jouets. Les grandes races vont de la naissance à 20 semaines (Hawthorne et al 2004). Un exercice EXCESSIF et une alimentation inadaptée pendant ces périodes peuvent entraîner des déformations et des malformations osseuses, qui peuvent conduire à l'arthrose et à des maladies dégénératives des articulations. Si votre objectif est d'entraîner votre chiot en vue d'une compétition de flyball ou d'agilité (par exemple), il est conseillé d'éviter tout entraînement au saut jusqu'à ce que l'ossification soit complète (les jeux naturels des chiots sont acceptables. Il s'agit d'un entraînement excessif et intensif. Les choses comme les courses sur route ou l'installation de sauts et le fait de les faire passer par-dessus sont de l'entraînement. Laisser votre chiot jouer librement dans l'arrière-cour avec des obstacles ou des champs n'est pas un entraînement organisé ni un exercice acceptable. )
C'est ce que nous voulons dire en vous disant de ne pas brusquer vos chiots, de faire d'autres choses avec eux. Après avoir passé les mois de développement et avoir fait les signes correspondants, consultez votre vétérinaire si votre chien est 100% athlétique "



Waarom is chocolade gevaarlijk voor honden?

Cacao bevat voornamelijk theobromine en in mindere mate cafeïne. Honden zijn zeer gevoelig voor theobromine. Hoe donkerder de chocolade, hoe meer theobromine en dus hoe gevaarlijker voor de hond. Witte chocolade bevat zo goed als geen theobromine en is dan ook niet gevaarlijk.

Voor een hond met een allergie voor chocolade kan een kleine hoeveelheid van 10 gram al fataal zijn. Theobromine is een alkaloïde behorend tot de methylxanthinefamilie, waartoe ook theofylline en cafeïne behoren. Het is verantwoordelijk voor de bittere smaak in cacao en chocolade. Deze plantaardige alkaloïden geven een stimulatie van het centraal zenuwstelsel en de hartspier. Daarnaast geven ze een relaxatie van de gladde spieren (vooral die van de luchtwegen) en een verhoogde urineproductie.

Laat dus geen chocolade of pralines staan op de tafel of het aanrecht. Ook al is dit buiten het zicht van het dier, honden zijn meesters in het lokaliseren van eten en weten ze beslist te vinden. 

Symptomen van vergiftiging honden

Twee tot vier uur na de inname beginnen de symptomen: de hond is rusteloos, moet braken, veelvuldig urineren en heeft diaree. De toestand gaat achteruit wanneer de ademhaling sneller gaat, de hartslag stijgt en er koorts uitbreekt. Enkele uren later kunnen er epileptische aanvallen en hartritmestoornissen optreden. Dit kan fataal aflopen.

Wat moet je doen als je hond chocolade heeft gegeten?

Neem onmiddellijk contact op met de dierenarts in de onderstaande gevallen:

  • Zwarte chocolade: Indien de hond meer dan 1 gram per kilogram lichaamsgewicht heeft opgegeten (10 gram voor een hond van 10 kg, 20 gram voor een hond van 20 kg,...)

  • Melkchocolade: Indien de hond meer dan 10 gram per kilogram lichaamsgewicht heeft opgegeten (100 gram voor een hond van 10 kg, 200 gram voor een hond van 20 kg,...)

  • Als het om kleinere hoeveelheden gaat dan hierboven aangegeven of als je hond witte chocolade heeft gegeten, hoef je niets te doen. Er bestaat geen specifiek tegengif, maar de dierenarts zal de hond symptomatisch behandelen. Indien de inname recent is (minder dan twee uur), zal de arts de hond doen braken om de gevaarlijke stoffen uit het lichaam te krijgen.

Pourquoi le chocolat est-il dangereux pour les chiens ?

Le cacao contient principalement de la théobromine et, dans une moindre mesure, de la caféine. Les chiens sont très sensibles à la théobromine. Plus le chocolat est noir, plus il contient de théobromine et plus il est dangereux pour le chien. Le chocolat blanc ne contient pratiquement pas de théobromine et n'est donc pas dangereux.

Pour un chien allergique au chocolat, même une petite quantité de 10 grammes peut être fatale. La théobromine est un alcaloïde appartenant à la famille des méthylxanthines, qui comprend également la théophylline et la caféine. Elle est responsable du goût amer du cacao et du chocolat. Ces alcaloïdes végétaux stimulent le système nerveux central et le muscle cardiaque. Ils entraînent également une relaxation des muscles lisses (notamment ceux des voies respiratoires) et une augmentation de la production d'urine.

Ne laissez donc pas de chocolat ou de pralines sur la table ou le comptoir de la cuisine. Même si c'est hors de la vue de l'animal, les chiens sont des maîtres de la localisation de la nourriture et savent certainement les trouver.

Recherche des symptômes d'empoisonnement chez le chien.

Deux à quatre heures après l'ingestion, les symptômes commencent : le chien est agité, vomit, urine fréquemment et a la diarrhée. L'état s'aggrave avec l'accélération de la respiration, l'accélération du rythme cardiaque et l'apparition de la fièvre. Quelques heures plus tard, des crises d'épilepsie et des arythmies cardiaques peuvent survenir. L'issue peut être fatale.

Que faire si votre chien a mangé du chocolat ?

Contactez immédiatement le vétérinaire dans les cas suivants :

Chocolat noir : si le chien a mangé plus de 1 gramme par kilogramme de poids corporel (10 grammes pour un chien de 10 kg, 20 grammes pour un chien de 20 kg,...)
Chocolat au lait : si le chien a mangé plus de 10 grammes par kilogramme de poids corporel (100 grammes pour un chien de 10 kg, 200 grammes pour un chien de 20 kg,...).
Si les quantités sont inférieures à celles indiquées ci-dessus ou si votre chien a mangé du chocolat blanc, vous ne devez rien faire. Il n'existe pas d'antidote spécifique, mais le vétérinaire traitera le chien de manière symptomatique. Si l'ingestion est récente (moins de deux heures), le médecin fera vomir le chien pour évacuer les substances dangereuses de l'organisme.



Kijk of uw hond kan gevonden worden !

BELANGRIJK BERICHT VOOR HONDEN EN KATTENBEZITTERS BELGIË

Oproep Politiezone Tongeren; Wij stellen vast dat er nog veel chipgegevens van honden en katten op privé staan waardoor wij de eigenaar niet kunnen achterhalen. Alle chipgegevens staan door de nieuwe GDPR wetgeving automatisch op privé. Uw dierenarts kan voor u de chipgegevens terug openbaar zetten of u kan dit zelf doen met een PC of laptop en een identiteitskaartlezer. Wij hebben alvast een stappenplan gemaakt hoe u dit zelf kan aanpassen (zie foto).

Voyez si votre chien peut être retrouvé !


MESSAGE IMPORTANT POUR LES PROPRIÉTAIRES DE CHIENS ET DE CHATS BELGIQUE


Appelez la zone de police de Tongres ; Nous constatons que de nombreux enregistrements de chiens et de chats sont encore en mode privé, ce qui nous empêche de retrouver le propriétaire. Toutes les données de la puce sont automatiquement sur private en raison de la nouvelle législation GDPR. Votre vétérinaire peut remettre les données de la puce en mode public pour vous ou vous pouvez le faire vous-même avec un PC ou un ordinateur portable et un lecteur de carte d'identité. Nous avons déjà fait un plan étape par étape sur la façon dont vous pouvez changer cela vous-même (voir image

Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite)


Wat is het verschil tussen werklijn en showlijn?

Temperament versus uiterlijk 

Wanneer je op zoek bent naar een ‘nieuwe’ hond, zijn er vaak allerlei overwegingen die een rol spelen. Heel veel mensen gaan af op het uiterlijk van een hond, maar wat veel belangrijker is, is dat je een hond kiest die qua karakter en energieniveau bij jou, en bij jouw manier van leven, past.

Een belangrijke overweging hierbij is dat je nagaat of je kiest voor een hond uit een ‘werklijn’ of uit een ‘showlijn’.

Bij heel veel hondenrassen is er sprake van twee verschillende ‘lijnen’. Met ‘lijnen’ wordt in dit geval de afstamming/bloedlijn van jouw hond bedoeld. Komt jouw (toekomstige) hond van (voor)ouders die oorspronkelijk gefokt zijn voor hun werkeigenschappen, of van (voor)ouders die oorspronkelijk gefokt zijn om hun uiterlijk. Hierin schuilt namelijk vaak een heel groot verschil in karakter en temperament bij honden van hetzelfde ras.

Uiteraard is elke hond verschillend, en geen twee honden van hetzelfde ras zijn gelijk. Maar het onderscheid tussen een werk- en showlijn kan vaak iets zeggen over wat jou als toekomstige hondeneigenaar te wachten staat. En dit is dus zeker iets wat je mee zou dienen te nemen in de afwegingen, wanneer je voor een bepaald ras, een bepaalde fokker of een bepaald nestje wil gaan.

Werklijnen

Een hond uit werklijnen stamt af van (voor)ouders die nog voor hun oorspronkelijke werk-taak zijn gefokt of hier misschien zelfs nog voor worden ingezet. Honden uit werklijnen stammen af van honden die met name zijn geselecteerd op hun karakter en werkeigenschappen. Vaak is er bij dit soort honden sprake van “grote werklust, goede vaste zenuwen, moedig karakter, grote mate van hardheid en belastbaarheid, intelligentie en veel levenslust”.

In de praktijk vertaalt dit zich vaak in energieke honden, die erg gedreven (of soms zelf obsessief) kunnen zijn, die een grote behoefte hebben aan uitdaging (zowel fysiek als mentaal), en die erg vasthoudend kunnen zijn in de dingen die ze willen of denken te moeten doen. Deze honden hebben niet genoeg aan een dagelijks ommetje in jouw woonwijk en zelfs niet aan alleen maar lange wandelingen. Voor beginnende hondeneigenaren zijn dit soort honden echt een handvol, en zeker geen verstandige keuze. Regelmatig komen er gedragsproblemen bij dit soort honden voor, wanneer ze op fysiek en/of mentaal vlak tekortkomen. Wanneer ze niet kunnen doen wat hun passie vormt en waar hun hart ligt, kan er namelijk op allerlei manieren frustratie, maar ook vormen van depressiviteit ontstaan.

Showlijnen

Een hond uit showlijnen stamt af van (voor)ouders die voornamelijk zijn gefokt voor hun uiterlijk. Bij deze honden is er in het fokbeleid met name aandacht besteed aan hun uiterlijke kenmerken, en veel minder aan hun ras-typische karakter- en werkeigenschappen. Bij deze honden komt het dan ook vaker voor dat ze minder gedreven zijn dan de werklijn-honden. Uiteraard zijn dit nog steeds honden met hondse behoeften en instincten waar ze oorspronkelijk voor bedoeld waren, alleen zijn de driften, de moed en belastbaarheid vaak minder aanwezig dan bij de werklijn-honden.

Het komt het welzijn van jou als (toekomstige) hondeneigenaar én van jouw toekomstige hond ten goede om, voordat je voor een bepaalde hond kiest, je te verdiepen in de lijn waarvan deze hond afstamt.

Maar hoe weet je dit nu?

Allereerst ligt hier in mijn ogen een belangrijke taak bij de fokkers, die toekomstige hondeneigenaren duidelijk moeten voorlichten over de afstamming, het karakter en de noden die de pups waarschijnlijk zullen hebben. Door werklijn-puppy’s zonder goede uitleg bij onwetende puppy-kopers te plaatsen, kun je zowel de pup, als de toekomstige puppy-eigenaren, ernstig tekortdoen.

Als pup koper is het belangrijk bij de fokker navraag te doen naar de ouderdieren en bloedlijn, en alleen met fokkers in zee te gaan die hier een duidelijk en eerlijk antwoord op kunnen geven.

Verder kun je het soms ook zien aan het uiterlijk van de ouderdieren. De werklijn-types zijn vaak de meer sportievere, gestroomlijnde varianten van het ras.

Ook kun je navraag doen bij de fokker:

  • Naar wat hij/zij doet met de ouderdieren, hoe het dagelijks leven er van deze ouderdieren normaal er gesproken uitziet. Wanneer een fokker met zijn hond geen ‘werk’ activiteiten onderneemt wil dat niet zeggen dat er geen sprake is van een werklijn. Kijk ook naar de mate van andere fysieke en mentale activiteiten die de fokker met zijn honden moet ondernemen om deze honden tevreden te houden (en of de fokker dat überhaupt doet, of dat de honden helemaal niet zo tevreden ogen en er sprake is van gefrustreerde ouderdieren).

  • Naar eventuele gedragsproblemen of lastige situaties die met de ouderdieren zijn voorgekomen. Een goede fokker zal je eerlijk antwoorden, omdat hij voor zijn pups ook de beste match wil vinden.

  • Of er al eerder met deze ouderdieren of deze ouder-combinatie is gefokt, en hoe het met de puppy’s uit een voorgaand nest gaat.

Ga eerlijk bij jezelf na wat jij jouw toekomstige hond kunt bieden. Ook al denk je een werklijn hond te willen, omdat je graag actief met je hond wil zijn, dien je jezelf altijd af te vragen of dit wel een goede keuze is. Werkhonden hebben echt meer nodig dan de normale activiteiten of een uurtje in de week aan agility- of speuren doen. Bij hen is het vaak noodzakelijk dagelijks allerlei uitdagingen te bieden op fysiek en mentaal vlak. Ga na of de dingen die jouw hond nodig zal hebben, in overeenstemming is met de tijd die je aan je hond wil en kan besteden en of deze activiteiten aansluiten bij je eigen interesses. Denk niet te licht over deze activiteiten. Een werklijn hond heeft dit niet maar even nodig, maar vaak een heel hondenleven lang (of in ieder geval toch een groot deel daarvan).

Quelle est la différence entre la ligne de travail et la ligne d'exposition ?

Le tempérament et l'apparence

Lorsque vous cherchez un "nouveau" chien, vous devez souvent tenir compte de toutes sortes de considérations. Beaucoup de gens se fient à l'apparence d'un chien, mais il est beaucoup plus important de choisir un chien qui vous convient, ainsi qu'à votre mode de vie, en termes de caractère et de niveau d'énergie.
Il est important de savoir si vous choisissez un chien issu d'une "lignée de travail" ou d'une "lignée d'exposition".
De nombreuses races de chiens ont deux "lignées" différentes. Dans ce cas, le terme "lignées" fait référence à la lignée/sang de votre chien. Votre (futur) chien est-il issu de parents (pour) élevés à l'origine pour leurs qualités de travail, ou de parents (pour) élevés à l'origine pour leur apparence ? C'est là que réside souvent une très grande différence de caractère et de tempérament chez les chiens d'une même race.
Bien sûr, chaque chien est différent, et il n'y a pas deux chiens de la même race qui se ressemblent. Mais la distinction entre une lignée de travail et une lignée d'exposition est souvent révélatrice de ce que vous pouvez attendre en tant que futur propriétaire de chien. Il s'agit donc d'un élément à prendre en considération lorsque vous optez pour une race, un éleveur ou une portée en particulier.

Lignes de travail
Un chien issu de lignées de travail descend de parents qui ont été élevés pour leur tâche de travail d'origine, ou peut-être même utilisés pour cela. Les chiens des lignées de travail descendent de chiens qui ont été sélectionnés spécialement pour leur caractère et leurs qualités de travail. Souvent, ce type de chien fait preuve d'une "grande ardeur au travail, de nerfs solides, d'un caractère courageux, d'un haut degré de résistance et d'endurance, d'intelligence et de beaucoup de joie de vivre".

En pratique, cela se traduit souvent par des chiens énergiques, qui peuvent être très motivés (ou parfois même obsessionnels), qui ont un grand besoin de défis (tant physiques que mentaux) et qui peuvent être très persistants dans ce qu'ils veulent ou pensent devoir faire. Ces chiens n'ont pas besoin d'une promenade quotidienne dans votre quartier résidentiel ou même de longues promenades. Pour les propriétaires de chiens novices, ces types de chiens sont vraiment un casse-tête et ne constituent certainement pas un choix judicieux. Des problèmes de comportement apparaissent régulièrement chez ces types de chiens lorsqu'ils sont déficients physiquement et/ou mentalement. En effet, lorsqu'ils ne peuvent pas faire ce qui constitue leur passion et où se trouve leur cœur, la frustration, ainsi que des formes de dépression, peuvent se développer de plusieurs manières.

Montrer les lignes
Un chien de lignée d'exposition descend de parents (pour) qui ont été élevés principalement pour leur apparence. Avec ces chiens, la politique d'élevage a accordé une attention particulière à leur apparence, et beaucoup moins d'attention à leur caractère typique de la race et à leurs caractéristiques de travail. Chez ces chiens, il est donc plus fréquent qu'ils soient moins moteurs que les chiens de ligne de travail. Bien entendu, il s'agit toujours de chiens ayant des besoins et des instincts canins pour lesquels ils ont été conçus à l'origine, mais les pulsions, le courage et la capacité de charge sont souvent moins présents que chez les chiens de travail.

Votre bien-être en tant que (futur) propriétaire de chien et celui de votre futur chien seront améliorés si, avant de choisir un chien particulier, vous examinez la lignée dont ce chien est issu.

Mais comment le savez-vous ?

Tout d'abord, à mon avis, c'est une tâche importante pour les éleveurs, qui doivent informer clairement les futurs propriétaires de chiens sur la lignée, le caractère et les besoins que les chiots sont susceptibles d'avoir. En plaçant des chiots de la lignée de travail auprès d'acheteurs ignorants, sans explication appropriée, vous pouvez gravement léser à la fois le chiot et les futurs propriétaires du chiot.
En tant qu'acheteur de chiot, il est important de poser des questions à l'éleveur sur les parents et la lignée, et de ne traiter qu'avec des éleveurs qui peuvent donner une réponse claire et honnête.

De plus, on peut parfois le savoir en observant l'apparence des animaux parents. Les types de ligne de travail sont souvent les variétés les plus sportives et les plus profilées de la race.

Vous pouvez également vous renseigner auprès de l'éleveur :

Sur ce qu'il/elle fait avec les animaux parents, sur ce à quoi ressemble normalement la vie quotidienne de ces animaux parents. Si un éleveur n'entreprend aucune activité de "travail" avec son chien, cela ne signifie pas qu'il ne s'agit pas d'une lignée de travail. Examinez également l'étendue des autres activités physiques et mentales que l'éleveur doit entreprendre avec ses chiens pour que ceux-ci soient heureux (et voyez si l'éleveur fait tout cela, ou si les chiens n'ont pas l'air heureux du tout et si les parents sont frustrés).
Aux problèmes de comportement ou aux situations délicates qui se sont produits avec les chiens parents. Un bon éleveur vous répondra honnêtement, car il veut aussi trouver le meilleur parti pour ses chiots.
Si ces animaux parents ou cette combinaison de parents ont été accouplés auparavant, et comment se portent les chiots d'une portée précédente.

Réfléchissez honnêtement à ce que vous pouvez offrir à votre futur chien. Même si vous pensez vouloir un chien de travail parce que vous voulez être actif avec votre chien, vous devez toujours vous demander si c'est un bon choix. Les chiens de travail ont vraiment besoin de plus que des activités normales ou une heure par semaine d'agilité ou de pistage. Avec eux, il est souvent nécessaire de proposer toutes sortes de défis physiques et mentaux au quotidien. Vérifiez si les choses dont votre chien aura besoin correspondent au temps que vous voulez et pouvez passer avec lui et si ces activités correspondent à vos propres intérêts. Ne prenez pas ces activités à la légère. Un chien de travail n'en a pas besoin seulement pendant une courte période, mais souvent pendant toute sa vie (ou du moins pendant une grande partie de celle-ci).

*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

 



Een hond is huis halen? lees eerst deze tips!

Denk twee keer na voor je huisdier neemt. Je moet er goed en lang voor kunnen zorgen. Die boodschap willen we deze zomer mee ondersteunen. Daarom komt Sebastien Tonneus van het dierenasiel Tienen bij Radio2 Spits tips geven voor een langdurige relatie tussen hond en baasje.

© canva

Te vaak halen mensen een hond in huis zonder er goed over na te denken. Zeker tijdens de coronapandemie kozen veel mensen voor een hond als gezel. Maar uiteindelijk blijkt de hond toch niet zo goed in hun normale leven te passen.

“We zien in ons asiel heel veel dieren tussen één en twee jaar oud. Die zijn duidelijk tijdens de coronapandemie in huis gehaald en nu worden in een asiel gedumpt.

Alles begint bij zelfkennis:

Wil je een hond als huisdier? Dan ben je maar beter goed voorbereid. Want zo’n schattige viervoeter vraagt niet alleen aandacht, maar ook verzorging en geld. Voor je een hond in huis neemt kan je jezelf best volgende vragen stellen:

Wat is praktisch haalbaar?

Hoeveel tijd kan ik dagelijks spenderen aan mijn hond? Kan ik lange wandelingen gaan maken, veel spelletjes spelen of net veel knuffelen? “Elke hond heeft zijn eigen noden dus het is belangrijk dat die noden bij jouw levensstijl passen”, aldus Sebastien.

Wat is financieel haalbaar?

Een huisdier kost geld. Reken gemiddeld op zo’n 85 euro kosten per maand. “En dan rekenen we nog geen mogelijke medische kosten die ook snel kunnen oplopen wanneer je hond gezondheidsproblemen heeft. Ook die moet je willen en kunnen betalen.”

Ben ik klaar voor het engagement?

Een hond neem je voor het leven. “Ben je bereid om de komende 10 tot 20 jaar voor het dier te zorgen? Is je leefomgeving stabiel genoeg om een dier in huis te nemen?”

Daarnaast moet je ook bereid zijn om te werken aan de goede band. “Honden tonen soms een paar maanden na adoptie bepaald gedrag omdat ze zich nog niet thuis voelen. Dat kan soms even schrikken zijn en bijsturing vragen. Je moet bereid zijn die moeite te doen, ook wanneer het even minder vlot loopt.”

dieren zijn geen wegwerpproducten maar helaas zitten de asielen vol. kom dus zeker eens bij ons kijken wanneer je een hond zoekt

Vertrouw op een asiel of een goede kweker:

Eens je de beslissing hebt gemaakt om een hond in huis te halen is er vaak geen houden meer aan. Maar toch is het belangrijk om samen met het asiel of de kweker op zoek te gaan naar de hond die bij jou past. Een overzicht van de asielen en erkende kwekers kan je hier vinden.

“Wij doen altijd een intakegesprek om de baasjes goed te leren kennen. We kijken dan of die eigenschappen passen bij één van de dieren die in het asiel zit. Dan volgt er een eerste kennismaking met het dier.”

Je krijgt de hond dus zeker niet meteen mee naar huis. “We hebben liefst verschillende afspraken zodat hond en baasje beter aan elkaar kunnen wennen. Wij kennen onze dieren goed en kunnen dus goed inschatten of het een succesvolle match zal worden.”

Wil je meer lezen over wat een hond nodig heeft, kijk dan op de

 link naar website Huisdierinfo van Dierenwelzijn Vlaanderen.

Vragen die je kan stellen bij het zoeken naar een juiste hond:

Pup4life vragenlijst blad 1
PDF – 4,7 MB 278 downloads
Pup4life vragenlijst blad 2
PDF – 4,0 MB 293 downloads

Accueillir un chien à la maison ? Lisez d'abord ces conseils !


Réfléchissez-y à deux fois avant de prendre un animal de compagnie. Vous devez être en mesure de vous en occuper correctement et pendant longtemps. C'est le message que nous voulons soutenir cet été. C'est pourquoi Sébastien Tonneus, du refuge pour animaux Tienen, rejoint Radio2 Spits pour donner des conseils pour une relation durable entre le chien et son maître.


© canva


Trop souvent, les gens accueillent un chien chez eux sans y réfléchir. En particulier pendant la pandémie de corona, de nombreuses personnes ont choisi un chien comme compagnon. Mais finalement, le chien ne s'intègre pas si bien que ça dans leur vie normale.
"Nous voyons dans notre refuge beaucoup d'animaux âgés d'un à deux ans. Ceux-ci ont manifestement été recueillis pendant la pandémie de corona et sont maintenant jetés dans un abri.


Tout commence par la connaissance de soi :


Voulez-vous un chien comme animal de compagnie ? Alors vous feriez mieux d'être bien préparé. Car un ami à quatre pattes aussi mignon nécessite non seulement de l'attention, mais aussi des soins et de l'argent. Avant d'accueillir un chien, il est préférable de se poser les questions suivantes :


Qu'est-ce qui est faisable en pratique ?


Combien de temps puis-je passer avec mon chien chaque jour ? Puis-je faire de longues promenades, jouer à de nombreux jeux ou simplement faire de gros câlins ? "Chaque chien a ses propres besoins, il est donc important que ces besoins correspondent à votre mode de vie", explique Sébastien.
Qu'est-ce qui est financièrement réalisable ?
Un animal de compagnie coûte de l'argent. En moyenne, comptez environ 85 euros de frais par mois. "Et c'est sans compter les éventuels frais médicaux qui peuvent également s'accumuler rapidement lorsque votre chien a des problèmes de santé. Vous devez avoir la volonté et la capacité de les payer aussi."


Suis-je prêt à m'engager ?


Vous prenez un chien pour la vie. "Êtes-vous prêt à vous occuper de l'animal pendant les 10 à 20 prochaines années ? Votre cadre de vie est-il suffisamment stable pour accueillir un animal chez vous ?"
Vous devez également être prêt à travailler sur les bons liens. "Les chiens présentent parfois certains comportements quelques mois après leur adoption parce qu'ils ne se sentent pas encore chez eux. Cela peut parfois être un peu un choc et nécessiter un ajustement. Il faut être prêt à faire cet effort, même si les choses ne tournent pas rond pendant un certain temps."
les animaux ne sont pas des produits jetables mais malheureusement les refuges sont pleins. alors n'oubliez pas de nous rendre visite lorsque vous cherchez un chien


Faites confiance à un refuge ou à un bon éleveur :


Une fois que vous avez pris la décision d'accueillir un chien dans votre foyer, il est souvent impossible de l'arrêter. Néanmoins, il est important de chercher le chien qui vous convient avec le refuge ou l'éleveur. Vous trouverez ici un aperçu des refuges et des éleveurs agréés.
"Nous faisons toujours un entretien préliminaire pour bien connaître les propriétaires. Nous voyons ensuite si ces caractéristiques correspondent à l'un des animaux du refuge. Vient ensuite une première présentation de l'animal."
Vous ne pourrez donc certainement pas ramener le chien à la maison tout de suite. "Nous préférons avoir plusieurs rendez-vous pour que le chien et le maître s'habituent mieux l'un à l'autre. Nous connaissons bien nos animaux et pouvons donc juger si le mariage sera réussi."
Si vous souhaitez en savoir plus sur les besoins d'un chien, consultez la page
 lien vers le site Huisdierinfo de Dierenwelzijn Vlaanderen.


Questions à poser lors de la recherche du bon chien :
*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

Quel chien me convient
HTM bestand – 28,4 KB 253 downloads

Zomerwaarschuwing !! Voor iedereen met een hond!

Grasaren:

Een fijne wandeling in de bossen op een mooie zomerdag kan plots eindigen met een spoedafspraak bij de dierenarts wanneer uw hond zich verwondt aan een grasaar. Ze lijken op het eerste zicht heel onschuldig, maar grasaren kunnen in erge gevallen zelfs dodelijk zijn!

Grasaren zijn harige, waaiervormige delen van rijp gras die je in de zomermaanden overal tegenkomt. De scherpe uiteinden dienen als weerhaakjes, zodat de graszaden in de vacht van je dier blijven hangen en zo over grote afstanden verspreid worden. Hoewel dit allemaal heel onschuldig lijkt, kan jouw hond zich er lelijk aan verwonden.

Elk contact met de grasaren is mogelijks gevaarlijk. Deze aren kunnen immers ingeademd worden en zich in de neus, luchtpijp of longen vastzetten, ze kunnen in de ogen of oren terechtkomen of zich vastzetten in de huid of voetzooltjes. Wanneer deze aren niet meteen worden verwijderd, kunnen ze zware ontstekingen veroorzaken.

Symptomen

Welke symptomen jouw hond krijgt, is afhankelijk van de plaats waar de grasaar zich heeft vastgezet.

Wanneer de grasaar zich in de neus bevindt, zal de hond frequent niezen en met zijn poot over zijn neus wrijven. De neus kan bloeden en na verloop van tijd ontstaat er etterige neusvloei. Als de grasaar zich in de diepere luchtwegen heeft vastgezet, zal de hond hoesten en ziek worden. Hij kan hiervan zelfs een longontsteking oplopen die –wanneer de grasaar niet (tijdig) verwijderd wordt- zelfs fataal kan worden.

Grasaren komen vaak in de oren van honden terecht. Door de weerhaakjes gaan ze steeds dieper en kunnen ze het trommelvlies perforeren. De honden schudden onophoudelijk met hun hoofd, houden vaak hun hoofd schuin en hebben duidelijk pijn. Onbehandeld leidt dit tot een zware oorontsteking en eventueel doofheid.

Ook achter het derde ooglid kunnen grasaren terechtkomen. De honden knijpen hun ogen dicht, hebben traanogen en wanneer de aar niet tijdig verwijderd wordt, kan dit leiden tot permanente schade aan de oogbol of verlies van het oog. 

Door de scherpe uiteinden en weerhaakjes, kunnen de aren zich zelf een weg door de huid boren. Omdat ze slechts één richting uit kunnen, komen steeds dieper in de weefsels terecht en zorgen daar voor abcessen. Grasaren kunnen eender waar in de huid voorkomen, maar tussen de tenen is een vaak voorkomende plaats. 

Behandeling

Wanneer jouw hond een grasaar heeft opgelopen die nog heel oppervlakkig en op een veilige plaats zit, kun je proberen deze voorzichtig te verwijderen. Hou er rekening mee dat grasaren meerdere weerhaakjes hebben en zich stevig vastzetten in de weefsels. Hierdoor blijven er gemakkelijk delen achter en wordt de aar vaak enkel dieper de weefsels in geduwd. Wij raden daarom aan om steeds een dierenarts te raadplegen wanneer jouw hond last heeft van grasaren.

Grasaren in de neus en oren worden steeds onder gehele verdoving verwijderd d.m.v. een camera. Hierdoor zijn we altijd zeker dat de volledige aar weg is en kunnen we controleren of deze geen bijkomstige schade heeft aangebracht zoals een perforatie van het trommelvlies. Grasaren die zich achter het derde ooglid hebben vastgezet, kunnen bij een heel aantal honden onder lokale verdoving verwijderd worden. Bij grasaren die tussen de tenen zitten of heel diep onderhuids, kan het nodig zijn om deze chirurgisch te verwijderen.

Preventie

Grasaren lijken onschuldig en daar schuilt nu net het grote gevaar: veel mensen onderkennen het belang en wachten te lang om hun dier te laten behandelen. Oppervlakkige huidwonden genezen snel en de grasaren zitten gevangen in de onderhuidse weefsels. Van daaruit kunnen ze letterlijk naar élke plaats in het lichaam migreren, waaronder zelfs de organen en het ruggenmerg.

Controleer daarom steeds aandachtig de vacht van jouw hond na een wandeling in (hoog) gras. Hou er ook rekening mee dat gras zelfs tussen de stoepranden kan groeien dus zelfs honden die in grote steden wonen, kunnen grasaren oplopen.

Voorkomen dat jouw hond in contact komt met grasaren, is bijna onmogelijk maar snel ingrijpen is de sleutel tot succes. 

Avertissementd'été !! Pour tous ceux qui ont un chien !

Herbes  :

Une belle promenade dans les bois par une belle journée d'été peut soudainement se terminer par un rendez-vous d'urgence chez le vétérinaire lorsque votre chien se blesse avec un poil d'herbe. À première vue, ils semblent inoffensifs, mais dans les cas graves, les poils d'herbe peuvent même être mortels !

Les oreilles d'herbe sont des parties poilues, en forme d'éventail, de l'herbe mûre que l'on peut trouver partout pendant les mois d'été. Les extrémités pointues agissent comme des barbes, emprisonnant les graines d'herbe dans la fourrure de votre animal et les répandant au loin. Bien que tout cela semble très inoffensif, votre chien peut être gravement blessé par eux.

Tout contact avec les graines de l'herbe est potentiellement dangereux. Ces rognures peuvent être inhalées et se coincer dans le nez, la trachée ou les poumons, elles peuvent entrer dans les yeux ou les oreilles ou se coincer dans la peau ou la plante des pieds. Si ces pointes ne sont pas retirées immédiatement, elles peuvent provoquer une grave inflammation.

Symptômes

Les symptômes que présentera votre chien dépendront de l'endroit où les poils d'herbe se sont fixés.

Si la tête de l'herbe est dans le nez, le chien éternuera fréquemment et se frottera le nez avec sa patte. Le nez peut saigner et, avec le temps, du pus se développe. Si les poils d'herbe se sont logés dans les voies respiratoires profondes, le chien tousse et tombe malade. Il peut même contracter une pneumonie qui, si les poils d'herbe ne sont pas retirés (à temps), peut être fatale.

Les poils d'herbe finissent souvent dans les oreilles des chiens. À cause des barbes, ils s'enfoncent de plus en plus profondément et peuvent perforer le tympan. Les chiens secouent sans cesse la tête, l'inclinent souvent et sont clairement en souffrance. S'il n'est pas traité, il peut entraîner une infection grave de l'oreille, voire une surdité.

Aussi derrière la troisième paupière, le grassaren peut se retrouver. Les chiens ferment les yeux, ont les yeux larmoyants et si les poils ne sont pas enlevés à temps, cela peut entraîner des dommages permanents au globe oculaire ou la perte de l'œil. 

Avec leurs extrémités pointues et leurs barbes, les pointes peuvent percer la peau d'elles-mêmes. Comme ils ne peuvent aller que dans une seule direction, ils s'enfoncent de plus en plus profondément dans les tissus et provoquent des abcès. Les poils d'herbe peuvent se trouver n'importe où sur la peau, mais entre les orteils est un site commun. 

Traitement

Lorsque votre chien a attrapé un poil d'herbe qui est encore très superficiel et dans un endroit sûr, vous pouvez essayer de l'enlever avec précaution. N'oubliez pas que les poils d'herbe ont plusieurs barbes et se fixent fermement dans les tissus. Par conséquent, des parties sont facilement laissées derrière et l'oreille est souvent poussée plus profondément dans les tissus. Nous recommandons donc de toujours consulter un vétérinaire lorsque votre chien souffre de poils d'herbe.

Les poils du nez et des oreilles sont toujours retirés sous anesthésie complète à l'aide d'une caméra. De cette façon, nous pouvons être sûrs que l'oreille entière est partie et nous pouvons vérifier qu'elle n'a pas causé de dommages supplémentaires tels qu'une perforation du tympan. Les poils d'herbe qui se sont fixés derrière la troisième paupière peuvent être retirés sous anesthésie locale chez un grand nombre de chiens. Les fougères prises entre les orteils ou profondément sous la peau peuvent nécessiter une ablation chirurgicale.

Prévention

Les poils d'herbe semblent inoffensifs et c'est là que réside le grand danger : de nombreuses personnes reconnaissent leur importance et attendent trop longtemps pour faire soigner leur animal. Les blessures superficielles de la peau guérissent rapidement et les poils d'herbe sont piégés dans les tissus sous-cutanés. De là, ils peuvent littéralement migrer vers n'importe quelle partie du corps, y compris les organes et la moelle épinière.

Par conséquent, vérifiez toujours soigneusement le pelage de votre chien après une promenade dans l'herbe (haute). N'oubliez pas non plus que l'herbe peut même pousser entre les bordures, de sorte que même les chiens vivant dans les grandes villes peuvent avoir des anguilles d'herbe.

Empêcher votre chien d'entrer en contact avec des poils d'herbe est presque impossible, mais une action rapide est la clé du succès. 
*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

 


verontrustend nieuws:

 

De Duitse kynologische wereld wordt momenteel zwaar getroffen door de voorschriften van de veterinaire diensten bij de organisatie van internationale tentoonstellingen. Naast de klassieke vaccinaties worden gezondheidscertificaten aangevraagd voor alle deelnemende honden. Voor bepaalde rassen moeten speciale gezondheidstests worden uitgevoerd. Voor de tentoonstelling van Erfurt eisen de veterinaire diensten dat alle geregistreerde honden van meer dan 60 cm een onderzoek naar het syndroom van de paardenstaart of Cauda Equina (compressie/degeneratie van de zenuwen in de rugwervel) ondergaan. o-sacrée) en spondylose (degeneratieve artrose), onderzoek dat niet kan alleen onder narcose en dat is vrij duur. In sommige provincies is de presentatie van naakte rassen verboden omdat de diensten van het ‘dierenwelzijn’ de fokkerij van deze rassen als mishandeling beschouwen. Deelnemende honden mogen overdag niet in kooien of box gehouden worden. Honden waarvan de trillingen (snorharen) zijn ingekort, moeten worden uitgesloten (het geschoren gezicht van de poedels is niet meer toegestaan), honden met een blauwe merle jurk mogen niet meer worden blootgesteld enz .... De organisatoren zijn niet verantwoordelijk voor deze maatregelen en sommigen zijn natuurlijk van plan om de handdoek in de ring te gooien (bijvoorbeeld de CACIB van Neumünster). Erfurt en Dortmund stellen voor om de geregistreerde exposanten terug te betalen die niet kunnen/willen voldoen aan de verplichtingen die aan de organisatoren zijn opgelegd nadat de organisatie van deze tentoonstellingen is begonnen en de inschrijvingen zijn begonnen zijn gelanceerd. Blijkbaar heeft de VDH geen stem in het hoofdstuk, de beslissingen van de veterinaire diensten en de diensten voor dierenwelzijn zijn soeverein. Hoewel op dit moment alleen de blootstelling aan CACIB lijkt te zijn bedoeld, is het heel goed mogelijk dat deze absurde regels zich verspreiden naar alle kynologische manifestaties, zowel in schoonheid als in het werk.

Duitsland is niet ver weg, we moeten overwegen dat België, Frankrijk, Nederland,... , worden ook dergelijke regels opgelegd, die op zeer korte termijn de dood van de “sportieve” cynologie en gewoon de dood van de rashond zullen veroorzaken.....

nouvelles inquiétantes :

 

Le monde cynologique allemand est actuellement durement frappé par les prescriptions imposées par les services vétérinaires lors de l’organisation des expositions internationales. En plus des vaccinations classiques , des certificats de santé sont demandés pour tous les chiens participants. Des tests de santé particuliers doivent être produits pour certaines races. Pour l’exposition d’Erfurt, les services vétérinaires exigent que tous les chiens inscrits de plus de 60 cm présentent un examen du syndrome de la « queue de cheval » ou Cauda Equina (compression/dégénérescence des nerfs au niveau de la vertèbre lombo-sacrée) et de la Spondylose (arthrose dégénérative), examen qui ne peut se faire que sous anesthésie et qui est assez coûteux. Dans certaines provinces, la présentation des races nues est interdite car les services du « bien-être animal » considèrent comme de la maltraitance l’élevage de ces races. Les chiens participants ne peuvent pas être maintenus en cages ou box pendant la journée. Les chiens dont les vibrisses (moustaches) sont raccourcies doivent être exclus (la face rasée des caniches n’est plus admise), les chiens à la robe bleu merle ne peuvent plus être exposés, etc …. Les organisateurs ne sont en rien responsables de ces mesures et certains envisagent bien évidemment de jeter l’éponge (par exemple la CACIB de Neumünster). Erfurt et Dortmund proposent de rembourser les exposants qui sont inscrits et ne pourront/voudront pas satisfaire à ces obligations qui ont été imposées aux organisateurs après que l’organisation de ces expos a été entamée et que les inscriptions ont été lancées. Apparemment le VDH n’a pas voix au chapitre, les décisions des services vétérinaires et des services du bien-être animal sont souveraines. Si pour le moment semblent seules visées les expositions à CACIB, il est très possible que ces règles absurdes se propagent à toutes les manifestations cynologiques que ce soit en beauté ou en travail.

L’Allemagne n’est pas loin, il faut envisager que la Belgique, la France, les Pays-Bas,…, se voient également imposer de telles règles, qui provoqueront à très court terme la mort de la cynologie « sportive » et tout simplement la mort du chien de race…..

*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

 


Vindt jouw hond het moeilijk om alleen te zijn?

Wat is het dan precies wat jouw hond moeilijk vindt?

Heb jij een hond die jou constant achternaloopt? Die gaat blaffen wanneer jij het huis verlaat? Of trekt jouw hond zich op die momenten juist terug, en gaat hij in zijn mandje liggen janken? Misschien zet jouw hond juist de boel op stelten als je weg bent, en sloopt hij je huisraad, of is hij onzindelijk?

Wanneer een of meerdere van bovenstaande gedragingen voor jouw hond geldt, dan is het mogelijk dat jouw hond verlatingsangst heeft.  Verlatingsangst is een verzamelterm voor allerlei angsten en/of frustraties die jouw hond kan ervaren, wanneer hij of zij alleen moet blijven.

Verborgen verlatingsangst:

Naast bovengenoemde gedragingen, kan er bij een hond met verlatingsangst ook sprake zijn van heel ander gedrag.

Bijvoorbeeld een hond die constant ligt te wachten tot zijn/haar eigenaar terugkomt. Dit gedrag wordt niet door alle eigenaren opgemerkt, deze hond hoor of zie je namelijk niet, maar toch kan bij een hond die dit gedrag vertoont, de diagnose verlatingsangst ook regelmatig gesteld worden.

Sommige honden zijn de hele tijd onrustig wanneer zij alleen zijn, zij lopen bijvoorbeeld steeds heen en weer, en vinden niet de rust om ergens even rustig te blijven liggen (of maar heel kort). Ook dit gedrag wordt door hondeneigenaren niet altijd opgemerkt. Honden die niet willen eten en/of drinken wanneer ze alleen zijn, of honden die wegkruipen in een hoekje… De kans bestaat dat jij als eigenaar deze signalen niet opmerkt, omdat jij er zelf op dat moment immers niet bent.

Om te weten hoe jouw hond alleen blijven ervaart, is het altijd verstandig je hond regelmatig te monitoren. Dit kan tegenwoordig heel eenvoudig met huisdiercamera’s die je kunt koppelen aan je telefoon. Ben je niet in het bezit van zo’n camera, laat dan je mobiel eens thuis (of gebruik je laptop of iPad), en film je hond een keertje.

Verborgen verlatingsangst komt vaker voor dan wij als eigenaren denken, en het is in het belang van jouw hond, maar ook van jou, om zeker te weten dat hiervan bij jouw hond geen sprake is.

Wanneer er sprake is van verborgen verlatingsangst, ervaart jouw hond regelmatig erg stressvolle situaties, die zijn of haar algemeen welbevinden niet ten goede komen. Bovendien kan dit een reden zijn dat jouw hond op andere momenten ongewenst gedrag laat zien (jouw hond kan bijvoorbeeld door de stresshormonen in zijn bloed een korter lontje krijgen).

Waarom vinden sommige honden alleen blijven lastig?

Alleen zijn is geen natuurlijk gedrag voor onze honden. Honden zijn sociale dieren, zij leven het liefst binnen een sociale structuur met andere levende wezens. Alleen zijn is iets waar honden op een veilige en rustige manier vertrouwd mee moeten kunnen raken. Honden die deze kans niet krijgen, lopen grote kans een of andere vorm van verlatingsangst te ontwikkelen.

Naast het feit dat een hond op een zorgvuldige manier de kans moet krijgen om zich veilig te voelen alleen, kan, door allerlei gebeurtenissen in het leven van een hond, het vertrouwen om alleen te kunnen zijn, bij een hond beschadigd raken.

  • Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan honden die stressvolle situaties hebben meegemaakt (zoals een verblijf in een kennel in het buitenland, maar ook het van het ene op het andere moment in een andere omgeving terecht komen, of alle vertrouwde wezens (mensen/dieren) uit je omgeving ineens kwijtraken).

  • Ook grote schrikmomenten (bijvoorbeeld door geluiden van buiten jouw huis) kunnen dit vertrouwen beschadigen. Andere ingrijpende gebeurtenissen in het leven van jouw hond (bijvoorbeeld een verhuizing of verbouwing) kunnen het gevoel van veiligheid en het vertrouwen om alleen te kunnen/durven zijn ook beïnvloeden.

Wat vindt jouw hond zo lastig aan alleen zijn?

Verlatingsangst is een verzamelterm, waar eigenlijk verschillende problemen onder schuil gaan. Wat de ene hond precies lastig vindt aan het alleen blijven, kan voor een andere hond iets heel anders zijn. Dit is ook een van de redenen waarom het soms zo lastig kan zijn om verlatingsangst van je hond, als hondeneigenaar, zelfstandig en zonder deskundige hulp, op te lossen. Vaak is er eerst nodig dat er een juiste diagnose gesteld wordt, omdat je anders als hondeneigenaar niet weet wat je nu precies op te lossen hebt.

Welke angsten en frustraties vallen onder de verzamelterm verlatingsangst?

Hieronder worden de meest voorkomende besproken:

  • Sommige honden zijn enorm gehecht aan hun eigenaar, en denken niet zonder hem of haar te kunnen. Zodra de eigenaar uit beeld (dreigt te) verdwijn(t)(en), wordt zo’n hond onrustig of raakt zelfs in paniek.

  • Andere honden vinden het spannend alleen. Ze hebben misschien te weinig zelfvertrouwen of denken dat er altijd iemand in hun buurt moet zijn om zich veilig te kunnen voelen. In tegenstelling tot het vorige punt, is dit niet gekoppeld aan een bepaalde persoon. Zolang er maar iemand in de buurt is, is het voor deze hond oké.

  • Honden die frustratie ervaren van het opgesloten zijn, kunnen proberen te ontsnappen. Soms zie je dit bij honden die vreselijk tekeergaan in de bench, maar waarbij het geen probleem is om alleen in de woonkamer achter te blijven. Andere honden kunnen deze frustratie ook ervaren in de woonkamer, of zelfs als ze het hele huis ter beschikking hebben. Zij zijn dan vooral gefrustreerd dat ze belemmerd worden in hun bewegingsvrijheid en bijvoorbeeld niet de keuze hebben om jou te kunnen volgen.

  • Honden kunnen het heel lastig vinden om iemand te zien vertrekken. Je kunt hierbij denken aan honden die instinctmatig sterk de neiging hebben om de roedel bij elkaar te willen houden (bijvoorbeeld herderende- en drijvende honden). Het zien vertrekken kan deze honden zoveel frustratie opleveren, dat alleen blijven daarna een lastige opgave wordt.

  • Honden die voor hun welzijn te lang, of te vaak, alleen moeten blijven, kunnen gefrustreerd raken vanuit verveling. Dit kan ook voorkomen bij honden waarbij de activiteiten in hun leven niet in overeenstemming is met hun behoefte aan mentale en fysieke uitdaging.

  • Andere angsten, zoals bijvoorbeeld geluidsangst, kan leiden tot angst om alleen te zijn. Een hond met geluidsangst die schrikt op een moment alleen, kan deze angst koppelen aan het alleen blijven op zich.

Bij sommige honden kan er sprake zijn van een of meerdere punten uit bovengenoemde opsomming. Het ene punt kan ook tot het andere leiden. Er kan sprake zijn van een verwevenheid.

Wanneer jouw hond een of meerdere van de gedragingen die aan het begin van dit artikel vermeld zijn laat zien, neem dit dan serieus en zoek de juiste hulp, om jouw hond te helpen zich veilig en comfortabel te voelen op de momenten dat jij van huis bent.

Votre chien trouve-t-il difficile d'être seul ?
Qu'est-ce que votre chien trouve difficile,exactement? 


Avez-vous un chien qui vous suit constamment ? Un qui aboie quand vous quittez la maison ? Ou bien votre chien se replie-t-il sur lui-même à ces moments-là et se couche-t-il en gémissant dans son panier ? Peut-être que votre chien fait des ravages en votre absence et démolit vos meubles, ou qu'il n'est pas propre ?
Si votre chien présente un ou plusieurs des comportements ci-dessus, il est possible qu'il souffre d'anxiété de séparation.  L'anxiété de séparation est un terme collectif désignant toutes sortes de peurs et/ou de frustrations que votre chien peut éprouver lorsqu'il est laissé seul.
L'anxiété cachée de la séparation :
Outre les comportements énumérés ci-dessus, un chien souffrant d'anxiété de séparation peut également présenter des comportements très différents.
Par exemple, un chien qui attend le retour de son maître. Ce comportement n'est pas remarqué par tous les propriétaires, car vous n'entendez ou ne voyez pas ce chien, mais un chien qui présente ce comportement peut néanmoins être diagnostiqué comme souffrant régulièrement d'anxiété de séparation.
Certains chiens sont agités en permanence lorsqu'ils sont seuls, par exemple ils courent dans tous les sens et ne trouvent pas le calme pour s'allonger dans un endroit tranquille (ou seulement pour un court instant). Ce comportement n'est pas toujours remarqué par les propriétaires de chiens. Les chiens qui ne veulent pas manger et/ou boire lorsqu'ils sont seuls, ou les chiens qui se réfugient dans un coin... Il est possible que vous, en tant que propriétaire, ne remarquiez pas ces signaux, car vous n'êtes pas là à ce moment-là.
Pour savoir comment votre chien vit le fait de rester seul, il est toujours judicieux de le surveiller régulièrement. Aujourd'hui, cela peut se faire facilement avec des caméras pour animaux de compagnie que vous pouvez connecter à votre téléphone. Si vous ne disposez pas d'une telle caméra, laissez votre téléphone portable à la maison (ou utilisez votre ordinateur portable ou votre iPad) et filmez votre chien.
L'anxiété de séparation cachée est plus fréquente que nous le pensons en tant que propriétaires, et il est dans l'intérêt de votre chien, ainsi que dans le vôtre, de vous assurer qu'elle n'est pas présente.
En présence d'une anxiété de séparation cachée, votre chien vit régulièrement des situations très stressantes qui n'améliorent pas son bien-être général. En outre, votre chien peut avoir un comportement indésirable à d'autres moments (par exemple, les hormones de stress présentes dans le sang de votre chien peuvent le rendre plus irritable).

Pourquoi certains chiens ont-ils du mal à rester seuls ?
Être seul n'est pas un comportement naturel pour nos chiens. Les chiens sont des animaux sociaux et préfèrent vivre dans une structure sociale avec d'autres créatures vivantes. La solitude est une chose à laquelle les chiens doivent se familiariser de manière sûre et calme. Les chiens qui n'ont pas cette possibilité courent le risque de développer une forme d'anxiété de séparation.
Outre le fait qu'il faut donner à un chien la possibilité de se sentir en sécurité tout seul de manière prudente, la confiance d'un chien dans sa capacité à être seul peut être entamée par toutes sortes d'événements dans sa vie.
Par exemple, vous pouvez penser aux chiens qui ont vécu des situations stressantes (comme le fait de rester dans un chenil à l'étranger, mais aussi de se retrouver dans un environnement différent d'un moment à l'autre, ou de perdre soudainement toutes les créatures familières (personnes/animaux) de son environnement).
Les grosses frayeurs (par exemple, des bruits provenant de l'extérieur de votre maison) peuvent également nuire à cette confiance. D'autres événements majeurs dans la vie de votre chien (par exemple, un déménagement ou une rénovation) peuvent également affecter son sentiment de sécurité et sa confiance dans sa capacité/son audace à rester seul.

Qu'est-ce qui dérange votre chien lorsqu'il est seul ?

L'angoisse de séparation est un terme fourre-tout, qui recouvre en fait plusieurs problèmes. Ce qu'un chien trouve difficile dans le fait d'être laissé seul peut être quelque chose de complètement différent pour un autre chien. C'est également l'une des raisons pour lesquelles il peut parfois être si difficile de résoudre l'angoisse de séparation d'un chien en tant que propriétaire de chien, de manière indépendante et sans l'aide d'un expert. Souvent, un diagnostic correct est d'abord nécessaire, car sinon, en tant que propriétaire de chien, vous ne savez pas exactement ce que vous devez résoudre.
Quelles sont les peurs et les frustrations que l'on peut regrouper sous le terme générique d'angoisse de séparation ?

Les plus courantes sont présentées ci-dessous :
Certains chiens sont très attachés à leur maître et pensent qu'ils ne peuvent pas vivre sans lui. Dès que le maître disparaît (ou menace de disparaître), le chien s'agite, voire panique.
D'autres chiens trouvent excitant d'être seuls. Ils peuvent manquer de confiance en eux ou penser que quelqu'un doit toujours être là pour les faire se sentir en sécurité. Contrairement au point précédent, ce point n'est pas lié à une personne en particulier. Tant qu'il y a quelqu'un autour de lui, ce chien n'a aucun problème.
Les chiens qui éprouvent de la frustration à être enfermés peuvent essayer de s'échapper. Parfois, on observe ce phénomène chez des chiens qui deviennent fous dans la cage, mais qui n'ont aucun problème à rester seuls dans le salon. Les autres chiens peuvent également ressentir cette frustration dans le salon, ou même lorsqu'ils ont toute la maison pour eux. Ils sont alors particulièrement frustrés d'être limités dans leurs mouvements et, par exemple, de ne pas avoir le choix de vous suivre.
Les chiens peuvent trouver très difficile de voir quelqu'un partir. Vous pouvez penser aux chiens qui ont instinctivement une forte tendance à vouloir garder la meute ensemble (par exemple les chiens de troupeau et de conduite). Voir quelqu'un partir peut causer à ces chiens une telle frustration que rester seul par la suite devient une tâche difficile.
Les chiens qui sont laissés seuls trop longtemps ou trop souvent pour leur propre bien peuvent devenir frustrés par l'ennui. Cela peut également se produire chez les chiens dont les activités ne correspondent pas à leur besoin de défi mental et physique.
D'autres peurs, comme l'anxiété liée au bruit, peuvent conduire à la peur d'être seul. Un chien souffrant d'anxiété liée au bruit qui a peur d'être seul peut associer cette peur au fait d'être seul.
Certains chiens peuvent présenter un ou plusieurs points de la liste ci-dessus. Un point peut également conduire à un autre. Il peut y avoir une interconnexion.
Si votre chien présente un ou plusieurs des comportements mentionnés au début de cet article, prenez-le au sérieux et demandez une aide appropriée pour aider votre chien à se sentir en sécurité et à l'aise lorsque vous n'êtes pas à la maison.

Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite)


La maladie de Lyme :

TICKING ! !! méchantes bestioles ,

TICKING ! !! méchantes bestioles ,
Les tiques sont des parasites externes qui mordent la peau des animaux (et des humains !) pour en sucer le sang. Ils sont particulièrement dangereux car ils peuvent transmettre des maladies, comme la maladie de Lyme.

 

 

De ziekte van Lyme:

TEKEN !! vervelende beestjes ,

Teken zijn uitwendige parasieten die zich vastbijten aan de huid van dieren (en mensen!) om bloed te zuigen. Ze zijn vooral gevaarlijk omdat ze ziektes kunnen overbrengen, zoals bijvoorbeeld de ziekte van Lyme.


Opgepast voor teken

Lekker de natuur in of aan de slag in de tuin? Pas dan goed op! Met de oplopende temperatuur neemt de kans op een tekenbeet toe.

Het is belangrijk om jezelf, je gezin en je huisdier goed te controleren na een dagje in de natuur.

 

 

Attention aux tiques

Vous êtes dans la nature ou vous travaillez dans le jardin ? Alors attention ! Avec la hausse des températures, le risque de piqûre de tique augmente.

Il est important de vous examiner soigneusement, ainsi que votre famille et vos animaux de compagnie, après une journée passée dans la nature.

 


La maladie de Lyme est une affection grave qui touche aussi bien les humains que les animaux. Elle peut causer des dommages au cœur, aux reins et aux articulations si elle n'est pas traitée. Cette maladie est présente dans presque tous les pays.

Cause : la maladie de Lyme est transmise par la morsure de la tique Ixodes. La tique se nourrit en suçant le sang d'un animal. Cependant, si elle se nourrit sur un animal infecté, la tique sera infectée. De cette façon, la tique peut transmettre la bactérie à d'autres animaux. Cette bactérie s'appelle Borrelia Burgdorferi.

Cependant, la tique doit se nourrir pendant au moins 24 heures pour pouvoir transmettre la bactérie. Il est donc très important de retirer rapidement une tique pour éviter tout risque d'infection.

Quels sont les symptômes ? Les articulations du chien s'enflamment, provoquant des douleurs et une boiterie. Les autres symptômes sont le gonflement des ganglions lymphatiques, la perte d'appétit et la fièvre. Une déshydratation peut également survenir et les reins peuvent être affectés.
Chez l'homme, on observe une zone rouge autour de la morsure, ce qui est un signe très clair de cette maladie. Chez les chiens, cependant, nous ne voyons pas cela.

Diagnostic : le vétérinaire s'enquiert d'abord des antécédents médicaux du chien, puis des symptômes. Les symptômes peuvent se produire avec différentes maladies, ce qui rend le diagnostic difficile.

Cependant, si tous les symptômes apparaissent soudainement, c'est une forte indication de la maladie de Lyme. En outre, la maladie peut être confirmée en effectuant un test sanguin.
Des radiographies peuvent également être effectuées pour s'assurer que la maladie est bien à l'origine des problèmes articulaires.

Traitement : la maladie de Lyme doit être traitée le plus rapidement possible pour éviter des dommages permanents aux articulations.
Le vétérinaire prescrira des antibiotiques à prendre pendant au moins un mois. Il donnera également des médicaments contre la douleur.

Après quelques jours, le chien se sentira déjà mieux.

Prévention : vérifiez toujours que votre chien n'a pas de tiques. Avez-vous remarqué une tique ? Retirez-le dès que possible à l'aide d'une pince à épiler. Assurez-vous que tout est enlevé et que rien ne reste dans le corps.
*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

De ziekte van Lyme is een ernstige aandoening die zowel bij mens als dier voor komt. Het kan schade veroorzaken aan het hart, de nieren en de gewrichten indien het onbehandeld blijft. Deze ziekte komt in vrijwel elk land voor.

Oorzaak: De ziekte van Lyme wordt overgedragen via een tekenbeet van de Ixodes teek. De teek voedt zich door bloed op te zuigen van een dier. Voedt het zich echter op een geïnfecteerd dier, zal de teek besmet geraken. Op deze manier kan de teek de bacterie overdragen naar andere dieren. Deze bacterie wordt de Borrelia Burgdorferi genoemd.

De teek moet zich echter minimum 24 uur voeden om de bacterie te kunnen overdragen. Het is dus heel belangrijk dat een teek vroeg verwijderd wordt om de kans op besmetting te voorkomen.

Welke symptomen treden op? De gewrichten van de hond gaan ontsteken waardoor hij pijn heeft en mank gaat lopen. Andere symptomen zijn gezwollen lymfeklieren, verlies van eetlust en koorts. Ook uitdroging kan voorkomen en de nieren kunnen aangetast zijn.
Bij de mens zien we een rode plek rondom de beet, wat een zeer duidelijk teken is van deze ziekte. Bij de hond zien we dit echter niet.

Diagnose;De dierenarts zal eerst informeren naar de medische voorgeschiedenis van de hond en vervolgens naar de symptomen. De symptomen komen namelijk voor bij verschillende ziekten waardoor het moeilijk wordt om een diagnose te stellen.

Als alle symptomen plots verschijnen is dit echter een grote aanwijzing voor de ziekte van Lyme. Bovendien kan de ziekte bevestigd worden door het uitvoeren van een bloedonderzoek.
Eventueel kunnen ook röntgenfoto’s gemaakt worden om er zeker van te zijn dat de ziekte de oorzaak is van de gewrichtsproblemen.

Behandeling:De ziekte van Lyme moet zo snel mogelijk behandeld worden om blijvende schade aan de gewrichten te voorkomen.
De dierenarts zal antibiotica voorschrijven die minstens een maand ingenomen moet worden. Ook zal hij medicatie geven tegen de pijn.

Na een paar dagen zal de hond zich al beter voelen.

Preventie:Controleer je hond altijd op teken. Merk je een teek op? Verwijder het dan zo snel mogelijk met een teken pincet. Zorg er voor dat alles verwijderd is en dat er zeker niks in het lichaam achterblijft.


Wetenschappelijk onderzoek toont aan: Neurotoxische effecten van teken- en vlooienmiddelen zijn veel ernstiger dan eerder gedacht.

 

Onderzoek naar het gebruik van teken- en vlooienmiddelen (isoxazoline gifstoffen) bij honden
Isoxazolines zijn een klasse van bestrijdingsmiddelen (parasiticiden) die aan honden worden voorgeschreven om teken- en vlooieninfestaties onder controle te houden. Deze medicijnen worden als veilig beschouwd omdat ze zogenaamd alleen giftig zijn voor het zenuwstelsel van insecten. Maar een recente studie onthult een andere realiteit: ernstige bijwerkingen, zoals toevallen en zelfs de dood, zijn duizenden keren gemeld bij honden na het gebruik van deze medicijnen.
Risico op bijwerkingen veel hoger dan gerapporteerd

Het team ontdekte ook dat het risico op ernstige bijwerkingen bij het gebruik van isoxazolines veel hoger was dan dat gerapporteerd in de oorspronkelijke Investigational New Drug (IND) -inzending die de FDA had aangevraagd voordat het gebruik van een medicijn werd goedgekeurd.
Criteria van veiligheid onvoldoendeDr. Dodds legt uit: “Omdat de IND-onderzoeken vooraf werden uitgevoerd bij een beperkt aantal dieren die geen ernstige neurotoxische bijwerkingen vertoonden, is het niet verrassend dat hogere frequenties van dergelijke bijwerkingen werden opgemerkt toen deze geneesmiddelen eenmaal op de markt waren gebracht en aan veel grotere populaties van dieren werden gegeven.  " Ze is van mening dat de resultaten van deze studie impliceren dat de criteria die de FDA gebruikte om de veiligheid van deze medicijnen te beoordelen, onvoldoende waren en dat er wijzigingen in hun standaardprocedure nodig zijn.
Neurotoxische effecten niet beperkt tot insecten.

Ondanks wat de etikettering op producten die momenteel op de markt zijn stelt, toont onze studie duidelijk aan dat de neurotoxische effecten van isoxazolines niet beperkt zijn tot insecten. Het is niet alleen cruciaal dat verdere studies worden uitgevoerd om te begrijpen hoe deze medicijnen verschillende zoogdiersoorten zoals katten, honden en mensen beïnvloeden, maar ook dat fabrikanten vollediger worden in hun productetikettering, zodat dierenartsen en het publiek meer onderscheidingsvermogen kunnen hebben over het gebruik van medicijnen die schadelijk kunnen zijn.

Gepubliceerd in het prestigieuze peer-reviewed tijdschrift Veterinary Medicine and Science. Veterinary Medicine and Science is een peer-reviewed, open access tijdschrift voor de snelle verspreiding van onderzoek op alle gebieden van diergeneeskunde en wetenschap.

De chemische klasse van Isoxazoline van vlooien- en tekenbestrijdingsmiddelen bestaat o.a. uit:
Bravecto (fluralaner) tabletten voor honden
Bravecto (fluralaner) spot on pipet voor katten en honden
Bravecto 1 maand (fluralaner) tabletten voor puppy's (nieuw)Bravecto plus (fluralaner en moxidectine) pipet voor katten
Nexgard (afoxalaner) tabletten voor honden
Simparica (sarolaner) tabletten voor honden
Simparica Trio (sarolaner, moxidectine en pyrantel) tabletten voor honden
Credelio (lotilaner) tabletten voor hondenEasecto (sarolaner)
Revolution Plus (selamectine en sarolaner actuele oplossing) voor katten
Lees hier meer over de officiële onderzoeken / publicaties:
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/vms3.285?fbclid=IwAR164VuoMAgNmYh783Wxg_nThNHgoNTGggMFSBCpLI7W4VXlCBcmjf9QLrQ

 

La recherche scientifique le montre : Les effets neurotoxiques des médicaments contre les tiques et les puces sont beaucoup plus graves qu'on ne le pensait auparavant.


Recherche sur l'utilisation de médicaments contre les tiques et les puces (toxines d'isoxazoline) chez les chiens
Les isoxazolines sont une classe de pesticides (parasiticides) prescrits aux chiens pour lutter contre les infestations de tiques et de puces. Ces médicaments sont considérés comme sûrs car ils sont censés n'être toxiques que pour le système nerveux des insectes. Mais une étude récente révèle une réalité différente : des effets secondaires graves, tels que des crises et même la mort, ont été signalés des milliers de fois chez des chiens après la prise de ces médicaments.
Le risque d'effets secondaires est beaucoup plus élevé que ce qui a été rapporté.

L'équipe a également constaté que le risque d'effets secondaires graves lors de l'utilisation d'isoxazolines était beaucoup plus élevé que ce qui a été rapporté dans la soumission initiale de l'Investigational New Drug (IND) que la FDA avait demandé avant d'approuver l'utilisation d'un médicament.
Critères de sécurité insuffisants

Le Dr Dodds explique : "Comme les études IND ont été menées au préalable sur un nombre limité d'animaux qui n'ont pas présenté d'effets secondaires neurotoxiques graves, il n'est pas surprenant que des fréquences plus élevées de ces effets secondaires aient été constatées une fois que ces médicaments ont été commercialisés et administrés à des populations d'animaux beaucoup plus importantes.  "Elle estime que les résultats de cette étude impliquent que les critères utilisés par la FDA pour évaluer la sécurité de ces médicaments étaient inadéquats et que des changements à leur procédure standard sont nécessaires.
Malgré ce que dit l'étiquetage des produits actuellement sur le marché, notre étude montre clairement que les effets neurotoxiques des isoxazolines ne sont pas limités aux insectes.

Il est non seulement crucial que des études supplémentaires soient menées pour comprendre comment ces médicaments affectent les différentes espèces de mammifères telles que les chats, les chiens et les humains, mais aussi que les fabricants soient plus complets dans l'étiquetage de leurs produits afin que les vétérinaires et le public puissent faire preuve de plus de discernement quant à l'utilisation de médicaments qui peuvent être nocifs.

Publié dans la prestigieuse revue à comité de lecture Veterinary Medicine and Science. Veterinary Medicine and Science est une revue à accès libre, évaluée par des pairs, destinée à la diffusion rapide de la recherche dans tous les domaines de la médecine et des sciences vétérinaires.

La classe chimique de l'isoxazoline des produits de lutte contre les puces et les tiques comprend :
Bravecto (fluralaner) comprimés pour chiens
Bravecto (fluralaner) pipette spot on pour chats et chiens
Bravecto 1 mois (fluralaner) comprimés pour chiots (nouveau)Bravecto plus (fluralaner et moxidectine) pipette pour chats
Nexgard (afoxalaner) comprimés pour chiens
Simparica (sarolaner) comprimés pour chiens
Simparica Trio (sarolaner, moxidectine et pyrantel) comprimés pour chiens
Credelio (lotilaner) comprimés pour chiensEasecto (sarolaner)
Revolution Plus (solution topique de sélamectine et de sarolaner) pour les chats
Pour en savoir plus sur les études / publications officielles, cliquez ici :
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/vms3.285?fbclid=IwAR164VuoMAgNmYh783Wxg_nThNHgoNTGggMFSBCpLI7W4VXlCBcmjf9QLrQ


*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

 



Zomertips !!!!                                                    Conseils d'été ! !!!

We hebben vandaag een aantal tips voor je samengesteld om je (jacht) honden hete zomerdagen zo comfortabel mogelijk te maken:

1) Water van allerlei aard: Of het nu een verfrissende zwempartij in het meer is of een waterbad in de binnentuin. Je hond is tevreden over het koele natje

2) Vermijd de hitte van de middag en bescherm je hond tegen direct zonlicht

3) De juiste route om te wandelen: Vermijd asfalt of plaveien en neem je hond mee naar het park of op schaduwrijke bospaden

4) Voorzie je hond van voldoende drinkwater: Vooral bij hoge temperaturen is de kans op uitdroging zeer hoog!

5) De juiste trimbeurt: Vooral bij langharige honden moet de vacht regelmatig geborsteld worden om meer lucht in de huid te laten komen. Daarnaast moeten honden met dichte lange vacht een ′′ zomerkapsel ′′ krijgen

6) Serveer voor je hond een zelfgemaakt hondenijsje bv van pure yoghurt of curd en top dit met leverworst of nat voer

7) Laat je hond niet alleen in de auto achter in de zomer! Jachthonden moeten alleen worden meegenomen om te jagen als ze ondertussen een schaduwrijke plek hebben! Bij permanent jacht succes kun je ook de tijd verstandig gebruiken om je jachthond bezig te houden aan het water en hondenwerk aan het water te doen

Nous avons rassemblé pour vous aujourd'hui quelques conseils pour rendre les chaudes journées d'été de votre chien (de chasse) aussi confortables que possible 🐕😊.
1) L'eau sous toutes ses formes : qu'il s'agisse d'une baignade rafraîchissante dans le lac ou d'une bataille d'eau dans le jardin. Votre chien sera heureux avec la fraîcheur humide 

2) Évitez la chaleur de l'après-midi et protégez votre chien de la lumière directe du soleil.

3) Le bon itinéraire à suivre : Évitez l'asphalte ou les pvers aussi chauds que possible et emmenez votre chien au parc ou sur des sentiers forestiers ombragés 

4) Fournissez à votre chien suffisamment d'eau potable : le risque de déshydratation est très élevé, surtout lorsque les températures sont élevées !

5) Tailler correctement : surtout pour les chiens à poils longs, le pelage doit être brossé régulièrement pour laisser entrer plus d'air dans la peau. En outre, les chiens au pelage dense et long doivent bénéficier d'une ′coupe d'été ′′.

6) Servez à votre chien une glace pour chien faite maison, par exemple à partir de yaourt pur ou de lait caillé, et garnissez-la de pâté de foie ou de nourriture humide 🍦.

7) Ne laissez pas votre chien seul dans la voiture en été ! Les chiens de chasse ne devraient être emmenés à la chasse que s'ils ont un endroit ombragé entre-temps !
Avec le succès permanent de la chasse, vous pouvez aussi utiliser le temps à bon escient pour occuper votre chien de chasse au bord de l'eau et faire du travail de chien au bord de l'eau .


Couperen van staarten per 1 januari 2025 verboden in alle FCI-landen

Per 1 januari 2025 zal het couperen van staarten in alle FCI-landen verboden gaan worden. In Nederland en België is sinds 1 september 2001 een verbod van kracht op het couperen van hondenstaarten, en vanaf dat moment waren alle gefokte rashonden dus voorzien van een lange staart.

Ondanks de weerstand die er was, en de vrees dat honden nu massaal hun staart kapot zouden gaan slaan in de jacht, leek dat in de praktijk toch mee te vallen. Het kwam en komt wel voor, maar niet zodanig veel dat couperen als algemeenheid te rechtvaardigen was/is. Enkel bij de werkende spaniëls lijkt het probleem verhoudingsgewijs groter te zijn, wat te verklaren is aan de hand van hun typische staartactie en het terrein waarin zij moeten werken.

Officiële cijfers over het aantal honden dat de staart sinds het coupeerverbod dusdanig beschadigd heeft dat deze op volwassen leeftijd alsnog geamputeerd moest worden ontbreken. Rasverenigingen blijken daar geen documentatie van bij te hebben gehouden en beleid schrijven op nattevingerwerk en vermoedens is natuurlijk onbegonnen werk.

In steeds meer andere Europese landen werd couperen verboden in de afgelopen jaren, zo mogen in België geen honden meer gecoupeerd worden en sinds een paar jaar in Polen ook niet meer. Duitsland kent een wat ingewikkelder regeling met betrekking tot couperen, aangezien de regels hierover per deelstaat kunnen verschillen. Hoe dan ook ontstaat er wereldwijd meer en meer weerstand tegen het opzettelijk verminken van dieren ter voorkoming van kwetsuren die helemaal niet zo vaak lijken op te treden als dat men altijd had gedacht. Het is dan ook om die reden dat de FCI, de Federation Cynologique Internationale, de internatiole kynologische federatie heeft daarom besloten om per 31 december 2024 wereldwijd couperen te gaan verbieden. Ongeacht wat de wetgeving per land voorschrijft.

Het gaat echter nog verder dan dat: want per diezelfde datum wordt het ook verboden om nog met gecoupeerde honden deel te nemen aan kynologische evenementen zoals tentoonstellingen of wedstrijden. Dat is een behoorlijk pressiemiddel, want daarmee worden bepaalde honden dus in zekere zin waardeloos voor het doel waarvoor men ze ooit had willen aanschaffen.

Alle kennelclubs ter wereld hebben dus nog acht jaar de tijd om hun beleid aan te passen en nieuwe reglementen te gaan opstellen waarin de nieuwe maatregelen verwerkt zijn. De FCI geeft hiermee een duidelijk signaal af binnen het kader van dierenwelzijn en per 2025 zullen er in verreweg de meeste landen geen pups meer gecoupeerd worden.

Voor wie echt nog steeds vindt dat bepaalde jachthonden een korte staart moeten hebben: er zijn nog steeds mogelijkheden om gecoupeerde honden te kopen, maar daarvoor moet je dan wel zijn bij landen die niet bij de FCI zijn aangesloten, zoals de VS, of Groot Brittannië. Het is dan echter de vraag of je dat wilt, aangezien het je aanzienlijk meer tijd, geld en moeite gaat kosten om een pup te verkrijgen, maar daarnaast ben je daarmee uitgesloten van deelname aan proeven of wedstrijden. Hoe dan ook: het is een behoorlijke stap richting een beter dierenwelzijn wereldwijd en we zullen zien wat de gevolgen van deze nieuwe regels zullen zijn.

 

 

La coupe de la queue sera interdite dans tous les pays FCI d'ici le 1er janvier 2025.

D'ici le 1er janvier 2025, la coupe de la queue sera interdite dans tous les pays de la FCI. Aux Pays-Bas et en Belgique, l'écourtage de la queue est interdit depuis le 1er septembre 2001. À partir de ce moment, tous les chiens de race sont pourvus d'une longue queue.

Malgré la résistance et la crainte que les chiens commencent à se couper la queue en grand nombre pendant la chasse, cela ne semble pas se produire dans la pratique. Cela s'est produit et se produit encore, mais pas au point de justifier l'amarrage comme règle générale. Ce n'est que chez les épagneuls de travail que le problème semble être relativement plus important, ce qui peut s'expliquer par l'action typique de leur queue et le terrain sur lequel ils doivent travailler.

Il n'existe pas de chiffres officiels sur le nombre de chiens dont la queue a été endommagée à tel point qu'elle a dû être amputée à l'âge adulte. Les sociétés de race ne semblent pas avoir tenu de registres à ce sujet et il est bien sûr impossible de rédiger une politique basée sur des suppositions et des soupçons.
Dans de plus en plus d'autres pays européens, les chiens à poils ras ont été interdits ces dernières années. Par exemple, en Belgique, les chiens à poils ras ne sont plus autorisés et, depuis quelques années, en Pologne également. En Allemagne, la réglementation sur l'amarrage est plus complexe, car les règles peuvent varier d'un État à l'autre. Cependant, dans le monde entier, on s'oppose de plus en plus à la mutilation délibérée d'animaux afin de prévenir des blessures qui ne semblent pas se produire aussi souvent qu'on pourrait le croire. C'est pour cette raison que la FCI, la Fédération cynologique internationale, a décidé d'interdire la caudectomie à partir du 31 décembre 2024. Indépendamment de ce que prescrit la législation de chaque pays.

Cela va même plus loin : à partir de la même date, il sera interdit de participer avec des chiens écourtés à des manifestations cynologiques telles que des expositions ou des concours. Il s'agit d'un point de pression assez fort, car il rend certains chiens, d'une certaine manière, sans valeur pour l'usage pour lequel ils ont été acquis.

Tous les clubs canins du monde disposent d'un délai de huit ans pour adapter leur politique et élaborer un nouveau règlement dans lequel les nouvelles mesures sont intégrées. La FCI donne un signal clair dans le cadre du bien-être animal et d'ici 2025, il n'y aura plus de chiots écornés dans la grande majorité des pays.

Pour ceux qui pensent encore que certains chiens de chasse devraient avoir une queue courte : il existe encore des possibilités d'acheter des chiens écourtés, mais il faut alors se rendre dans des pays qui ne sont pas membres de la FCI, comme les États-Unis ou la Grande-Bretagne. La question est de savoir si vous voulez le faire, car cela vous coûtera beaucoup plus de temps, d'argent et d'efforts pour obtenir un chiot, mais en plus, cela vous exclura de la participation aux tests ou aux concours. Quoi qu'il en soit, il s'agit d'un grand pas vers un meilleur bien-être des animaux dans le monde entier et nous verrons quelles seront les conséquences de ces nouvelles règles.

*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

 


TEKEN !! vervelende beestjes ,

Teken zijn uitwendige parasieten die zich vastbijten aan de huid van dieren (en mensen!) om bloed te zuigen. Ze zijn vooral gevaarlijk omdat ze ziektes kunnen overbrengen, zoals bijvoorbeeld de ziekte van Lyme.


Hoe herkent u het?

De teken die je kan vinden op je hond variëren sterk in grootte, van bruine ‘speldeknopjes’ tot blauwgrijze ‘erwten’. Meestal ziet u ze duidelijk zitten. Soms ziet u een lichte zwelling en wat roodheid rond de teek. Teken kunnen ziekten overbrengen op uw hond, die in ernstige gevallen kunnen leiden tot koorts, sloomheid, verlies van eetlust en opgezwollen en pijnlijke ledematen.

Teken leven het grootste deel van hun leven in de natuur, vooral in hoog gras en aan de bosrand. Best controleert u de hond op aanwezigheid van teken na iedere wandeling. En er bestaat ook een teek die vooral in nesten van egels leeft. Indien uw hond graag de tuin ingaat, controleer hem dan ook regelmatig. Teken hechten zich voornamelijk vast op minder behaarde delen van het lichaam zoals dijen, oren, buik en snuit.


Hoe kunt u het behandelen?

Tijdens het tekenseizoen kunt u best uw hond regelmatig behandelen met een middel dat teken snel doodt, zodat de kans op overdracht van ziektes zo klein mogelijk is. Ziet u een teek zitten, verwijder deze dan voorzichtig en zo snel mogelijk met een tekentang of pincet. Er bestaan verschillende manieren om uw dier te behandelen tegen teken, waaronder pipetten, tabletten, halsbanden, etc. Uw dierenarts kan u hier zeker raad geven.


In welke periode van het jaar komen teken het meest voor?

De teken in ons land zijn actief bij een temperatuur hoger dan 8°C en bij een relatief hoge luchtvochtigheid. Dit wil zeggen dat we 2 echte ‘tekenpieken’ zien:

  • maart - april - mei

 


TICKING ! !! méchantes bestioles ,

TICKING ! !! méchantes bestioles ,
Les tiques sont des parasites externes qui mordent la peau des animaux (et des humains !) pour en sucer le sang. Ils sont particulièrement dangereux car ils peuvent transmettre des maladies, comme la maladie de Lyme.

Comment le reconnaître ?

Les tiques que vous pouvez trouver sur votre chien sont de taille très variable, allant des "têtes d'épingle" brunes aux "pois" bleu-gris. La plupart du temps, vous pouvez clairement les voir assis là. Parfois, vous pouvez observer un léger gonflement et une certaine rougeur autour de la tique. Les tiques peuvent transmettre des maladies à votre chien, ce qui, dans les cas graves, peut entraîner de la fièvre, une léthargie, une perte d'appétit et des membres gonflés et douloureux.

Les tiques passent la majeure partie de leur vie dans la nature, notamment dans les hautes herbes et à l'orée des bois. Il est préférable de vérifier que votre chien n'a pas de tiques après chaque promenade. Il existe également une tique qui vit principalement dans les nids de hérissons. Si votre chien aime aller dans le jardin, contrôlez-le régulièrement. Les tiques se fixent principalement sur les parties moins poilues du corps, comme les cuisses, les oreilles, le ventre et le museau.

Comment la traiter ?

Pendant la saison des tiques, il est préférable de traiter régulièrement votre chien avec un produit anti-tiques afin de minimiser le risque de transmission de maladies. Si vous repérez une tique, retirez-la soigneusement et le plus rapidement possible à l'aide d'une pince à tiques ou d'une pince à épiler. Il existe différents moyens de traiter votre animal contre les tiques : pipettes, comprimés, colliers, etc. Votre vétérinaire peut certainement vous conseiller à ce sujet.

À quelle période de l'année les tiques sont-elles les plus fréquentes ?

Les tiques dans notre pays sont actives à une température supérieure à 8°C et avec une humidité relativement élevée. Cela signifie que nous voyons deux véritables "pics de tics" :
Mars - Avril - Mai


Vijf makkelijke manieren om je hond te tonen dat jij de baas bent:

 

Heb je thuis problemen wat het gezag betreft? Ik bedoel, denkt je hond dat hij jouw baas is? In je pogingen om een sterkere band met je hond te smeden heb je hem misschien per ongeluk verteld dat hij de leider van de roedel is. Hier zijn enkele eenvoudige maar efficiënte manieren om dat te corrigeren.

Het is belangrijk om te weten hoe een roedelmentaliteit werkt. Honden worden geboren in roedels – in het wild zijn roedels de essentiële sociale orde. In tegenstelling tot mensen, die een scala aan politieke procedures gebruiken om leiderschap en rangschikking te bepalen, bevestigen honden hun sociale orde door dominantie en kracht. In een wolvensamenleving is er een baas, een duidelijke leider die het dominante alfamannetje is. Hij is de Grote Hond, die het hoofd aan de eettafel inneemt (of dat zou doen als wolven een eettafel zouden hebben), de eerste om een vrouwtje te kiezen en de eerste om beslissingen te maken voor de roedel.

Of je het nu beseft of niet, je hond beschouwt je huishouden als zijn persoonlijke roedel. De roedelmentaliteit staat zo diep in de psyche van je hond gegraveerd dat hij je ofwel als een leider ofwel als een volgeling zal zien – afhankelijk van je acties. Als je een goedgetrainde hond wil, moet je ervoor zorgen dat je je leiderspositie veilig stelt en hem duidelijk maakt dat hij de volger is. Je hond moet weten dat jij het alfamannetje bent, het hoofd van de bende, de Grote Hond – noem het zoals je wil, zolang je hond maar weet dat jij aan de macht bent.

Honden zijn op een bepaalde manier zoals kleine kinderen – ze hebben liever dat iemand anders de leider speelt. Ze willen regels en wetgevingen omdat het hun eigen rol in de roedel makkelijk en verstaanbaar maakt. Het is eng om de leider te zijn – maar als jij het niet doet, zou je hond de rol wel eens op zich kunnen nemen – omdat iemand nu eenmaal de leiding moet hebben!

Als dat gebeurd is in jouw huis, moet je je positie als de leider van de roedel weer innemen. Een belangrijke opmerking hier is dat de leider zijn niets te maken heeft met hard straffen. Het heeft alles te maken met volharden en grenzen stellen.

Een eenvoudige regel om te onthouden (maar waarmee veel mensen moeite hebben) is dat jij de leider bent, en niet je hond.

1. Ga als eerste door de deur: Zelfs iets eenvoudigs als wie er als eerste door de deur wandelt kan je positie als de “dominante hond” opnieuw herstellen. Leiders leiden. Volgelingen volgen. Als je je hond toelaat om voor jou door de deur uit te gaan, aanziet hij dat als teken dat hij dominant is over jou. Leg je hond aan de leiband en zorg ervoor dat je als eerste door de deur gaat.

2. Eet voor je hond: Wie wordt er als eerste gevoed in huis – jij of je hond? In een wolvenroedel eet de leider als eerste. Pas wanneer hij klaar is, mag de rest aanschuiven. Voer je jouw hond eerst omdat hij anders bedelt terwijl je staat te koken en het gewoonweg makkelijker is om hem rustig en uit je buurt te hebben terwijl je eet?
Eten is een machtig hulpmiddel om duidelijk te demonstreren wie de leider van de bende is in jouw huis. Ik wil hiermee op geen enkele manier suggereren dat je je hond voedsel moet weerhouden – dat is een wrede en ongebruikelijke straf, eender op welke manier je het bekijkt. Wat ik suggereer is dat jij de timing van het voederen bepaalt – jij moet als eerste eten en dan pas de hond, nadat jij klaar bent met je maaltijd.

3. Wandel niet om de hond heen:

Ligt je hond op de vloer en verwacht hij dat jij om hem heen wandelt? In het wild liggen dominante honden waar ze maar willen, en honden die lager staan in de sociale orde lopen om hem heen om de baas niet te storen. Als jij om je hond heen wandelt, kan hij vermoeden dat dit een daad van onderwerping is aan jou; daarom moet hij wel de leider zijn en niet jij.
Als je hond in het midden van de traphal ligt, of recht voor je makkelijke stoel, moet je hem doen bewegen. Als hij op de zetel ligt en jij wil gaan zitten, laat je hem opschuiven. Stap niet over hem heen. Por hem zachtjes en zorg dat hij uit je weg gaat. Jij bent De Grote Hond, weet je nog?

4. Jij bepaalt wanneer je hond aandacht krijgt:

Zelfs vragen om aandacht of affectie kan bekeken worden als een daad van dominantie in het standpunt van je hond. Honden die aandacht eisen oefenen in feite dominantie uit. Als je hond opdringerig wordt, moet je hem dan ook negeren. Wanneer je klaar bent om hem aandacht te geven, te aaien of met hem te spelen, vraag je hem eerst om te gaan zitten.
Loop hem niet achterna om hem te aaien. Laat hem naar jou komen wanneer jij klaar bent om met hem te spelen. En als je met een speeltje speelt, zorg ervoor dat jij op het einde van het spel het speeltje in jouw bezit hebt. Stop het speelgoedje ook weg wanneer je klaar bent met spelen. (Ik heb het hier niet over zijn favoriete speeltjes die je in zijn mand laat. Ik heb het over speelgoedjes die jullie gebruiken voor spelletjes).

5. Laat je hond niet in je bed slapen : Dit is een moeilijke regel voor heel wat mensen. Maar wanneer je jouw bed deelt met je hond zal hij je in het beste geval als een gelijke beschouwen. Hij moet een eigen bed hebben, of een mand of doos waarin hij zich comfortabel voelt. Je kan zijn mandje naast je bed zetten als jullie je daar beiden gelukkiger bij voelen, maar laat hem in geen geval jouw slaapplek overnemen. Voor je het weet, zal hij proberen om jou op de vloer te doen slapen.

Nogmaals, je hond opnieuw leren dat jij het hoofd van de bende bent, heeft absoluut niets te maken met strenge tucht. Met deze kleine aanpassingen kan je de manier waarop je hond naar je kijkt veranderen. Zelfs kleine veranderingen kunnen een enorme impact hebben op de sociale hiërarchie in je huis – en dat allemaal zonder dat er één hard woord is gevallen!

Cinq façons simples de montrer à votre chien que vous êtes le patron :

 

Avez-vous des problèmes d'autorité à la maison ? Je veux dire, est-ce que votre chien pense qu'il est votre patron ? Dans vos efforts pour renforcer le lien avec votre chien, vous lui avez peut-être dit accidentellement qu'il était le chef de la meute. Voici quelques moyens simples mais efficaces de corriger cela.

Il est important de savoir comment fonctionne la mentalité de la meute. Les chiens naissent dans des meutes - à l'état sauvage, les meutes constituent l'ordre social essentiel. Contrairement aux humains, qui utilisent un ensemble de procédures politiques pour déterminer le leadership et le rang, les chiens affirment leur ordre social par la domination et la force. Dans une société de loups, il y a un chef, un leader clair qui est le mâle alpha dominant. Il est le grand chien, qui occupe la tête à la table du dîner (ou le ferait si les loups avaient une table de dîner), le premier à choisir une femelle et le premier à prendre des décisions pour la meute.

Que vous en soyez conscient ou non, votre chien considère votre foyer comme sa meute personnelle. La mentalité de meute est si profondément ancrée dans l'esprit de votre chien qu'il vous verra comme un chef ou un suiveur, en fonction de vos actions. Si vous voulez un chien bien éduqué, vous devez vous assurer de votre position de leader et lui faire comprendre qu'il est le suiveur. Votre chien a besoin de savoir que vous êtes le mâle alpha, le chef de la bande, le grand chien - appelez-le comme vous voulez, tant que votre chien sait que vous êtes au pouvoir.

Les chiens sont en quelque sorte comme des petits enfants - ils préfèrent que quelqu'un d'autre joue le rôle de chef. Ils veulent des règles et des règlements parce que cela rend leur propre rôle dans la meute facile et compréhensible. Il est effrayant d'être le leader - mais si vous ne le faites pas, votre chien pourrait prendre le rôle - parce que quelqu'un doit être en charge !

Une fois que cela s'est produit dans votre foyer, vous devez reprendre votre position de chef de meute. Il est important de noter qu'être le leader n'a rien à voir avec une punition sévère. Cela a tout à voir avec la persévérance et l'établissement de limites.

Une règle simple à retenir (mais avec laquelle beaucoup de gens ont du mal) est que c'est vous qui êtes le chef, pas votre chien.
1. Passez la porte en premier :

Même quelque chose d'aussi simple que celui qui passe la porte en premier peut rétablir votre position de "chien dominant". Les leaders dirigent. Les suiveurs suivent. Si vous permettez à votre chien de franchir la porte avant vous, il y verra le signe qu'il vous domine. Mettez votre chien en laisse et assurez-vous de passer la porte en premier.

2. Mangez pour votre chien :

Qui est le premier à manger dans la maison, vous ou votre chien ? Dans une meute de loups, le chef mange en premier. Ce n'est que lorsqu'il a terminé que les autres peuvent se joindre à lui. Est-ce que vous donnez d'abord à manger à votre chien parce que sinon il mendie pendant que vous cuisinez et qu'il est simplement plus facile de le faire taire et de l'éloigner de vous pendant que vous mangez ?
La nourriture est un outil puissant pour montrer clairement qui est le chef de la bande dans votre foyer. Je ne suggère en aucun cas que vous devriez priver votre chien de nourriture - il s'agit d'une punition cruelle et inhabituelle, quelle que soit la façon dont vous la considérez. Ce que je suggère, c'est que vous fixiez le moment de l'alimentation - vous devriez manger en premier et ensuite le chien, après avoir terminé votre repas.

3. Ne marchez pas autour du chien :

Votre chien est couché sur le sol et attend que vous marchiez autour de lui ? Dans la nature, les chiens dominants se couchent où ils veulent, et les chiens inférieurs dans l'ordre social marchent autour de lui pour ne pas déranger le maître. Si vous marchez autour de votre chien, il peut penser qu'il s'agit d'un acte de soumission à votre égard ; par conséquent, c'est lui qui doit être le chef et non vous.
Si votre chien est couché au milieu de la cage d'escalier, ou juste devant votre fauteuil, vous devez le faire bouger. S'il est sur le canapé et que vous voulez vous asseoir, faites-le bouger. Ne l'enjambez pas. Poussez-le doucement et faites-le sortir de votre chemin. Tu es le Grand Chien, tu te souviens ?

4. Vous décidez quand votre chien reçoit de l'attention

  Même le fait de demander de l'attention ou de l'affection peut être considéré comme un acte de domination du point de vue de votre chien. Les chiens qui demandent de l'attention exercent en fait leur domination. Par conséquent, si votre chien devient intrusif, vous devez l'ignorer. Lorsque vous êtes prêt à lui accorder de l'attention, à le caresser ou à jouer avec lui, demandez-lui d'abord de s'asseoir.
Ne courez pas après lui pour le caresser. Laissez-le venir à vous lorsque vous êtes prêt à jouer avec lui. Et si vous jouez avec un jouet, assurez-vous d'avoir le jouet en votre possession à la fin du jeu. Rangez également le jouet lorsque vous avez fini de jouer. (Je ne parle pas de ses jouets préférés que vous laissez dans son panier. Je parle des jouets que vous utilisez pour les jeux).

5. Ne laissez pas votre chien dormir dans votre lit : C'est une règle difficile pour de nombreuses personnes.

C'est une règle difficile pour beaucoup de gens. Mais si vous partagez votre lit avec votre chien, il vous considérera au mieux comme un égal. Il devrait avoir son propre lit, ou un panier ou une boîte dans laquelle il se sent bien. Vous pouvez mettre son panier à côté de votre lit si cela vous rend tous deux plus heureux, mais ne le laissez en aucun cas s'approprier votre lieu de sommeil. Avant que tu t'en rendes compte, il essaiera de te faire dormir sur le sol.

Encore une fois, réapprendre à votre chien que vous êtes le chef de la bande n'a absolument rien à voir avec une discipline stricte. Grâce à ces petits ajustements, vous pouvez changer la façon dont votre chien vous regarde. Même de petits changements peuvent avoir un impact énorme sur la hiérarchie sociale dans votre maison - et tout cela sans un seul mot dur !


*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

 


Een oproep aan toekomstige ouders van puppy's!!

Op elke Facebook groep zoeken mensen al maanden pups en het stopt niet...!

De vraag stijgt...

Voor sommigen geen tijd om op je pup te wachten...

En dan lees je steeds meer berichten zoals:

9 weken - ik slaap niet hij huilt...

10 weken - nog steeds plassen in het appartement...

12 weken - hij bijt ons - beschadigt meubels etc etc...

Wat is er mis? Heb je niet nagedacht over de inzet van een puppy

De pups zijn schattig - daar gaat het niet om, maar er zijn ook beperkingen om aan te denken:

De pups geven werk.

De pups zijn vermoeiend.

De pups moeten om de 2 uur naar buiten om meer te zien voor het leren van de behoeften.

De pups moeten wennen aan het nieuwe huis.

De pups moeten nog alles leren.

De pups hebben jullie nodig, wees gerust.

En dan zodra je de puppy fase hebt voltooid, komt de puberteit eraan.

Het wordt weer een stuk vermoeiender - want hij gaat zijn plaats willen innemen en je testen en het zal tot zijn 3 jaar duren soms steeds de regels van het onderwijs hervatten

Vergeet niet, de hond zal er altijd zijn als jullie allemaal terug op vakantie willen en als jullie telewerk klaar is.

Hij wil oud worden met jou, deel uitmaken van je familie en bij jou wonen.

Hij kan en wil niet 10 uur alleen zijn in de dag, opgesloten zitten in een kooi...!!!!

En dat is precies wat zoveel mensen natuurlijk niet beseffen.

Honden zijn levende wezens !

Zij hebben behoeften waaraan voldaan moet worden en die tijd, geld en persoonlijke investeringen vergen!

Zeker de moeite waard, maar je moet je er ook van bewust zijn

Denk daarom na!! ️

het mag geen dwangmatige aankoop zijn zoals een snuisteraar of een meubelstuk!

Een hondenleven duurt tot 15 jaar (min of meer)

Un appel aux futurs parents de chiots ! !!

Sur tous les groupes Facebook, les gens cherchent des chiots depuis des mois et ça n'arrête pas... !
La demande augmente....
Pour certains, pas le temps d'attendre votre pup....
Et puis vous lisez de plus en plus de messages comme :
9 semaines - Je ne dors pas il pleure....

10 semaines - toujours en train de faire pipi dans l'appartement....

12 semaines - il nous mord - endommage les meubles etc....

Qu'est-ce qu'il y a ? N'avez-vous pas réfléchi à l'engagement d'un chiot

Les chiots sont mignons - ce n'est pas le sujet, mais il y a aussi des limites à prendre en compte :

Les chiots donnent du travail.

Les chiots sont épuisants.

Les chiots ont besoin de sortir toutes les 2 heures pour voir davantage pour leurs besoins d'apprentissage.

Les chiots doivent s'habituer à la nouvelle maison.

Les chiots doivent encore tout apprendre.

Les chiots ont besoin de vous, soyez-en sûrs.
Et une fois que vous avez terminé la phase du chiot, la puberté arrive.

Ce sera à nouveau beaucoup plus fatigant - parce qu'il voudra prendre sa place et vous tester et il faudra parfois attendre qu'il ait 3 ans pour réapprendre les règles..

N'oubliez pas que le chien sera toujours là lorsque vous voudrez tous repartir en vacances et lorsque votre télétravail sera terminé.

Il veut vieillir avec vous, faire partie de votre famille et vivre avec vous.

Il ne peut pas et ne veut pas être laissé seul 10 heures par jour, enfermé dans une cage... !!!!

Et c'est exactement ce que beaucoup de gens ne réalisent pas.

Les chiens sont des êtres vivants !
Ils ont des besoins qui doivent être satisfaits et qui nécessitent du temps, de l'argent et un investissement personnel !
Ça vaut vraiment le coup, mais il faut aussi en être conscient.

Par conséquent, réfléchissez ! !! ️
Il ne doit pas s'agir d'un achat compulsif comme un bibelot ou un meuble !

La vie d'un chien dure jusqu'à 15 ans (plus ou moins).


Vaccinatie van mijn hond:

Niet gevaccineerde honden lopen het risico op ernstige infectieziekten, die levensbedreigend kunnen zijn. Door uw hond een eenvoudige vaccinatie te geven, kan u hem/haar een optimale bescherming geven tegen deze ziekten.Een vaccin zorgt voor de opbouw van een afweersysteem (via antistoffen) tegenover een welbepaalde ziekteverwekker. Wanneer uw hond de volgende keren met deze ziekteverwekker in contact komt, zal hij/zij tegen de verwekker beschermd zijn.De voornaamste ziekten die voorkomen bij de hondParvovirose of ‘Kattenziekte’Een erg besmettelijke en in vele gevallen dodelijke ziekte die heel het lichaam aantast, voornamelijk erg gevaarlijk voor pups en oudere honden, omwille van hun lage immuniteit. Bij pups zien we voornamelijk de maagdarmvorm die zich uit in hevig braken, bloederige én stinkende diarree en uitdroging door veel verlies aan vocht. De infectie kan worden overgedragen van pup tot pup, voornamelijk via uitwerpselen.Soms zien we pups waarbij het virus het hart infecteert met plotse sterfte tot gevolg. Parvovirose is zéér besmettelijk! Het virus is goed bestand tegen warmte en koude. Het kan ook overgedragen worden via handen, schoenen, kleren van de verzorger/eigenaar.Hondenziekte of ‘Ziekte van Carré’Een virus nauw verwant aan het mazelenvirus bij de mens veroorzaakt deze ziekte. De ziekte kent uiteenlopende symptomen, maar de voornaamste klachten zijn neusvloei, oogvloei, hoesten, zenuwsymptomen en soms ook braken en diarree. Deze ziekte kan leiden tot blijvend letsels aan het zenuwstelsel of zelfs sterfte.De ziekte kan op elke leeftijd voorkomen, maar het zijn vooral jonge honden, die plots ernstig ziek worden en vervolgens aan de ziekte kunnen overlijden.Leptospirose of ‘Rattenziekte’ziekte van WeilLeptospirose is een verzamelnaam van ziektes die veroorzaakt worden door Leptospiren. Dit zijn beweeglijke bacteriën, die in staat zijn om via wondjes van het slijmvlies van de neusen/of de mondholte en zelfs via de huid het lichaam binnen te dringen. De belangrijkste infectiebron is water dat besmet is geraakt met urine van dieren die geïnfecteerd zijn.Leptospiren kunnen soms gedurende maanden of zelfs jaren worden uitgescheiden door dieren, waarbij de infectie sluimerend in denieren aanwezig is. Vooral de nieren, maar ook de lever lopen hierdoor vaak blijvende schade op. Soms kan leptospirose zeer snel verlopen met als symptomen: zeer hoge koorts, gele slijmvliezen en donkergele urine. Leptospirose is niet alleen gevaarlijk voor uw hond, maar ook voor de mensen in zijn/haar omgeving. Juist omdat leptospirose een ziekte is die ook een risico oplevert voor de mens, is een jaarlijkse vaccinatie van alle honden aan te raden. De ziekte kan niet alleen worden opgelopen als de hond inof bij het water komt, het is ook zinvol om een hond die nooit zwemt te beschermen tegen een besmetting met leptospirose. Reden hiervan is dat uw hond niet enkel kan besmet raken door water dat besmet is met ratten, maar ook door contact met besmette ratten zelf, of met hun uitwerpselen en urine.Infectieuze hepatitis of ‘Leverziekte’Hepatitis is een besmettelijke virusziekte, die voornamelijk verspreid wordt via de urine van geïnfecteerde honden. De symptomen kunnen variëren van lichte koorts tot een ernstige leverontsteking, waarbij het dier hoge koorts heeft, niets eet en uiteindelijk sterft. Soms kunnen de symptomen van besmettelijke leverziekte lijken op die van Hondenziekte. Vooral bij jonge honden kan de ziekte zeer plots de dood veroorzaken.Extra vaccinaties:Kennelhoest of ‘Infectieuze Tracheobronchitis’

Tegen welke ziektes kan mijn hond ingeënt worden ?

Canine distemper / hondenziekte:

Canine distemper, ook bekend als ‘hondenziekte’ is een zeer besmettelijke virusziekte van honden die over de hele wereld  voorkomt. Het wordt overgebracht door middel van besmette neus-, of ooguitvloeiing, besmette ontlasting, urine of speeksel.

Symptomen hondenziekte
Koorts, neus- en ooguitvloeiing, geen eetlust. Hierna kan braken en diarree optreden, de hond kan gaan hoesten of benauwd worden en zenuwverschijnselen vertonen. Soms zijn alleen zenuwverschijnselen zichtbaar, zonder voorafgaande ziektegeschiedenis. Ook kan verharding van de voetzolen en de neusspiegel optreden.

Deze ziekte kent vaak een dodelijk verloop. Pups van 3 tot 6 maanden zijn het gevoeligst maar volwassen dieren kunnen ook Canine Distemper krijgen.

Parvo;

Het parvovirus is ontdekt in 1978. Dit ontzettend besmettelijke virus wordt overgebracht door contact met ontlasting van besmette dieren. Het is een behoorlijk resistent virus en het kan tot zelfs enkele maanden overleven in de omgeving. Doberman Pinschers, Rottweilers, Pitbulls en Labrador Retrievers zijn mogelijk gevoeliger dan andere rassen.

Symptomen parvo
Het verloop van de ziekte wordt bepaald door de hoeveelheid en het ziekteverwekkend vermogen van het virus en de weerstand van de hond. De eerste symptomen worden meestal 5-12 dagen na infectie vertoond. De meest gebruikelijke symptomen zijn erg braken en erge diarree, het laatste met of zonder bloedbijmenging. Deze symptomen gaan vaak gepaard met gebrek aan eetlust, koorts en sloomheid. Parvo komt het meest voor bij jonge honden maar kan op elke leeftijd voorkomen.

Honden die direct intensieve ondersteunende therapie krijgen kunnen de ziekte overleven. In jonge honden en gevallen waarbij complicaties en secundaire infecties optreden kan de ziekte een minder gunstig verloop hebben, de hond kan zelfs overlijden.

Rabiës / hondsdolheid:

Deze ziekte is beter bekend als ‘hondsdolheid’ en wordt overgebracht door de beet van een geïnfecteerd dier. Vleermuizen, wasberen en vossen vormen het reservoir voor deze ongeneeslijke ziekte.

Symptomen hondsdoelheid
Het kan 1 week tot 8 maanden duren voor een besmet dier de kenmerkende symptomen vertoont. Het dier kan slomer worden of juist erg agressief, veel speeksel produceren en moeite met slikken krijgen. Ook vertonen dieren met rabiës vaak neurologische verschijnselen zoals dronkemansgang en verlammingsverschijnselen. Als eenmaal deze neurologische verschijnselen opgetreden zijn overlijdt het dier meestal binnen 7 dagen.

De ziekte van Weil:

Een andere naam voor deze ziekte is Leptospirose. Het wordt overgebracht via urine van zogeheten gastdieren. Dit zijn meestal ratten die niet ziek worden van Leptospira maar deze ziekte wel verspreiden door met hun urine bijvoorbeeld water, grond en voedsel te besmetten.

Symptomen ziekte van Weil
De ziekte kan zonder duidelijke verschijnselen verlopen maar ook zorgen voor gebrek aan eetlust, sloomheid, koorts, braken en diarree, snelle hartslag en snelle ademhaling en (punt)bloedingen.

Doordat het organisme zich voornamelijk vermeerdert in de nieren en de lever kan chronische nier- en/of leverziekte ontstaan. Leptospirosis kan ook de dood van de hond tot gevolg hebben.

Kennelhoest:

Kennelhoest is een hoogst besmettelijke, acute ziekte van de voorste luchtwegen die door één of meer ziekteverwekkers veroorzaakt wordt. Deze ziekteverwekkers zijn: het Paraïnfluenza virus, het Canine Adenovirus type 2 en de bacterie Bordetella Bronchiseptica. Andere, secundaire ziekteverwekkers kunnen de ziekte verder compliceren.

Deze ziekte heeft de naam kennelhoest gekregen doordat honden die de ziekte krijgen vaak recent in een pension of vergelijkbare instelling zijn geweest.

Symptomen kennelhoest
Bijna altijd treedt als eerste een flinke, niet productieve hoest op die vaak verergert na inspanning of door druk op de hals door bijvoorbeeld de halsband. Kokhalzen en neusuitvloeiing kunnen ook voorkomen. Honden met kennelhoest zijn meestal niet algemeen ziek, alhoewel koorts wel kan voorkomen.

Bij jonge pups, honden met verminderde weerstand, honden met bestaande luchtwegproblemen komen de meeste complicaties voor zoals longontsteking of verergering van de bestaande problemen.

Infectieuze Canine Hepatitis:

Dit is een wereldwijd verspreide, voor honden besmettelijke leverziekte en wordt overgebracht door besmette ontlasting, urine, neusuitvloeiing, bloed en speeksel. Het virus kan lang in de omgeving overleven en kan wel één jaar voorkomen in de urine van verder herstelde honden.

Symptomen Canine Hepatitis
De symptomen variëren van een lichte koorts tot het overlijden van het dier. De eerste verschijnselen zijn meesta koorts, sloomheid en niet willen eten. Vaak hebben ze een gevoelige buik en een enkele keer hoest de hond. Tekenen van leverfalen kunnen optreden waaronder braken, geelzucht, neurologische verschijnselen en verhoogde bloedingsneiging.

Als een hond hersteld is kan hij/zij blijvende veranderingen van het hoornvlies en nierbeschadiging over houden. Jonge honden zijn het gevoeligst.

Met de VacciCheck:

kunt u een op uw huisdier afgestemd vaccinatieschema opstellen. De VacciCheck is een bloedtest om te controleren of uw hond voldoende antistoffen heeft tegen honden- en kattenziekten en infectieuze hepatitis. Waarom: Om de puppy's zo weinig mogelijk te vaccineren door ze op het ideale moment te vaccineren. 2 protocollen zijn mogelijk voor puppy's als u kiest voor de VacciCheck. Het te volgen protocol is afhankelijk van het feit of de pup al gevaccineerd is op de leeftijd van 7 weken of bij de fokker is getest met een VacciCheck test op 7 weken leeftijd. De VacciCheck test werd uitgevoerd op de leeftijd van 7 weken bij de fokker. Elke 3-4 weken wordt een VacciCheck test uitgevoerd om te zien wanneer de maternale antilichamen laag genoeg zijn om de vaccinatie te geven. Vier weken na de vaccinatie moet een controletiter worden bepaald om te zien of de vaccinatie succesvol is. VacciCheck begint op de leeftijd van 11 weken als de pup gevaccineerd is op de leeftijd van 7 weken om te zien of de maternale antilichamen laag genoeg zijn om de grote inenting toe te laten. Als er enige twijfel bestaat of de antilichamen nog moederlijk zijn OF als ze al van de eerste vaccinatie zijn, kan het nodig zijn om 4 weken later opnieuw te testen. Ook hier geldt dat vaccinatie tegen honden- en kattenziekten en infectieuze hepatitis zal worden toegediend wanneer de maternale antilichamen zijn verdwenen. Vier weken na de vaccinatie is het belangrijk om te controleren of de vaccinatie succesvol is geweest. VacciCheck kan alleen worden toegediend voor hondenziekten, kattenziekten en infectieuze hepatitis. Vaccinatie en boostervaccinatie tegen rattenziekte (en eventueel kennelhoest) is altijd noodzakelijk. De vaccinatie van mijn volwassen hond kan ook volgens twee principes gebeuren: als de eigenaar wil vaccineren volgens het traditionele schema, krijgt de volwassen hond een jaarlijkse vaccinatie tegen rattenziekte (en eventueel kennelhoest) en een driejaarlijkse vaccinatie tegen hondenziekte, kattenziekte en infectieuze hepatitis (en eventueel hondsdolheid). Eigenaren die gevaccineerd willen worden tegen rattenziekte volgens het VacciCheck-principe krijgen jaarlijks een vaccinatie tegen rattenziekte (en eventueel kennelhoest) en indien nodig een titratie om te zien of de vaccinatie tegen hondenziekte, kattenziekte en infectieuze hepatitis noodzakelijk is of kan worden uitgesteld in aanwezigheid van voldoende antilichamen tegen de 3 voorgaande ziekten. De driejaarlijkse vaccinatie tegen hondsdolheid is ook nodig als de honden naar het buitenland gaan.

Vacciner mon chien :

Les chiens non vaccinés risquent de contracter des maladies infectieuses graves, qui peuvent mettre leur vie en danger. En faisant une simple vaccination à votre chien, vous lui offrez une protection optimale contre ces maladies.Un vaccin permet de développer un système immunitaire (via des anticorps) contre un agent pathogène spécifique. Lorsque votre chien entrera en contact avec cet agent pathogène la prochaine fois, il sera protégé contre lui.Les principales maladies qui surviennent chez les chiensParvovirose ou "maladie de Carré féline "Une maladie très contagieuse et dans de nombreux cas mortelle qui affecte l'ensemble du corps, particulièrement très dangereuse pour les chiots et les chiens âgés, en raison de leur faible immunité. Chez les chiots, on observe principalement la forme gastro-intestinale qui se manifeste par des vomissements violents, une diarrhée sanglante et malodorante et une déshydratation par perte de liquide. L'infection peut être transmise d'un chiot à l'autre, principalement par les fèces. Parfois, nous voyons des chiots où le virus infecte le cœur, ce qui entraîne une mort subite. La parvovirose est très contagieuse ! Le virus est résistant à la chaleur et au froid. Elle peut également être transmise par les mains, les chaussures et les vêtements de la personne qui s'occupe de l'enfant ou du propriétaire. La maladie présente divers symptômes, mais les principales plaintes sont les écoulements nasaux, les écoulements oculaires, la toux, les symptômes nerveux et parfois aussi les vomissements et la diarrhée. La maladie peut survenir à tout âge, mais ce sont surtout les jeunes chiens qui tombent soudainement gravement malades et peuvent en mourir.Leptospirose ou "maladie du rat" Weil'Leptospirose est un nom collectif pour les maladies causées par les Leptospires. Il s'agit de bactéries mobiles qui sont capables de pénétrer dans l'organisme par des blessures de la muqueuse du nez et/ou de la cavité buccale, voire par la peau. La principale source d'infection est l'eau qui a été contaminée par l'urine d'animaux infectés. Les leptospires peuvent parfois être excrétés par les animaux pendant des mois, voire des années, période pendant laquelle l'infection est en sommeil dans les reins. Les reins surtout, mais aussi le foie, sont souvent endommagés de façon permanente. Parfois, la leptospirose peut se manifester très rapidement par des symptômes tels qu'une fièvre très élevée, des muqueuses jaunes et une urine jaune foncé. La leptospirose est non seulement dangereuse pour votre chien, mais aussi pour les personnes qui l'entourent. C'est précisément parce que la leptospirose est une maladie qui présente également un risque pour l'homme qu'une vaccination annuelle de tous les chiens est recommandée. La maladie peut être contractée non seulement lorsque le chien entre dans ou près de l'eau, il est également utile de protéger un chien qui ne se baigne jamais contre une infection par la leptospirose. En effet, votre chien peut être infecté non seulement par de l'eau contaminée par des rats, mais aussi par le contact avec des rats infectés eux-mêmes, ou avec leurs excréments et leur urine.Hépatite infectieuse ou "maladie du foie "L'hépatite est une maladie virale contagieuse, principalement transmise par l'urine de chiens infectés. Les symptômes peuvent aller d'une légère fièvre à une inflammation grave du foie, dans laquelle l'animal a une forte fièvre, ne mange rien et finit par mourir. Parfois, les symptômes de la maladie infectieuse du foie peuvent ressembler à ceux de la maladie de Carré. En particulier chez les jeunes chiens, la maladie peut provoquer une mort subite.Vaccinations supplémentaires:Toux de chenil ou "trachéobronchite infectieuse".
*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

Contre quelles maladies mon chien peut-il être vacciné ?

Maladie de Carré / distemper :

La maladie de Carré, également connue sous le nom de "distemper", est une maladie virale hautement contagieuse qui touche les chiens dans le monde entier. Elle se transmet par les sécrétions nasales ou oculaires infectées, les fèces, l'urine ou la salive contaminées.
Symptômes de la maladie de Carré
Fièvre, écoulement nasal et oculaire, perte d'appétit. Ensuite, des vomissements et des diarrhées peuvent survenir, le chien peut tousser ou devenir oppressif et montrer des signes de nervosité. Parfois, seuls les symptômes nerveux sont visibles, sans antécédents de maladie. On observe également un durcissement de la plante des pieds et du nez.
Cette maladie a souvent une évolution fatale. Les chiots de 3 à 6 mois sont les plus sensibles, mais les adultes peuvent également être atteints de la maladie de Carré.

Parvo ;

Le parvovirus a été découvert en 1978. Ce virus très contagieux se transmet par contact avec les excréments d'animaux infectés. C'est un virus assez résistant et il peut même survivre pendant plusieurs mois dans l'environnement. Les Doberman Pinschers, Rottweilers, Pitbulls et Labrador Retrievers sont probablement plus sensibles que les autres races.
Symptômes parvo
L'évolution de la maladie est déterminée par la quantité et la pathogénicité du virus et la résistance du chien. Les premiers symptômes apparaissent généralement 5 à 12 jours après l'infection. Les symptômes les plus courants sont des vomissements et une diarrhée sévères, cette dernière étant accompagnée ou non de sang. Ces symptômes sont souvent accompagnés d'une perte d'appétit, de fièvre et de léthargie. Le parvo est plus fréquent chez les jeunes chiens, mais il peut survenir à tout âge.
Les chiens qui reçoivent immédiatement une thérapie de soutien intensive peuvent survivre à la maladie. Chez les jeunes chiens et dans les cas où des complications et des infections secondaires surviennent, la maladie peut avoir une évolution moins favorable, le chien pouvant même mourir.

Rage / rabies :

Cette maladie, plus connue sous le nom de "rage", est transmise par la morsure d'un animal infecté. Les chauves-souris, les ratons laveurs et les renards sont le réservoir de cette maladie incurable.
Symptômes de la rage
Il peut s'écouler entre 1 semaine et 8 mois avant qu'un animal infecté ne présente les symptômes caractéristiques. L'animal peut devenir léthargique ou très agressif, produire beaucoup de salive et avoir des difficultés à avaler. Les animaux atteints de la rage présentent souvent des symptômes neurologiques tels que l'ivresse et la paralysie. Une fois ces symptômes neurologiques apparus, l'animal meurt généralement dans les 7 jours.

La maladie de Weil :

Un autre nom pour cette maladie est Leptospirose. Elle est transmise par l'urine des animaux dits invités. Il s'agit généralement de rats qui ne tombent pas malades à cause de Leptospira mais qui propagent la maladie en contaminant l'eau, le sol et la nourriture avec leur urine.
Symptômes de la maladie de Weil
La maladie peut se manifester sans symptômes évidents, mais elle peut aussi provoquer une perte d'appétit, une léthargie, de la fièvre, des vomissements et de la diarrhée, un rythme cardiaque et une respiration rapides et des saignements (ponctuels).
Comme l'organisme se multiplie principalement dans les reins et le foie, des maladies chroniques des reins et/ou du foie peuvent apparaître. La leptospirose peut également entraîner la mort du chien.

Toux du chenil :

La toux de chenil est une maladie aiguë très contagieuse des voies respiratoires supérieures, causée par un ou plusieurs agents pathogènes. Ces agents pathogènes sont : le virus du parainfluenza, l'adénovirus canin de type 2 et la bactérie Bordetella Bronchiseptica. D'autres agents pathogènes secondaires peuvent encore compliquer la maladie.
Cette maladie est appelée toux du chenil parce que les chiens qui la contractent ont souvent séjourné récemment dans une pension ou un établissement similaire.
Symptômes de la toux du chenil
Presque toujours, le premier symptôme est une toux forte et non productive qui s'aggrave après un exercice ou une pression sur le cou, par exemple un collier. Des bâillements et des écoulements nasaux peuvent également se produire. Les chiens atteints de la toux du chenil ne sont généralement pas malades, bien qu'ils puissent avoir de la fièvre.
Chez les jeunes chiots, les chiens à résistance réduite, les chiens ayant des problèmes respiratoires existants, la plupart des complications surviennent comme une pneumonie ou une aggravation des problèmes existants.


Hépatite infectieuse canine :

l s'agit d'une maladie du foie répandue dans le monde entier, contagieuse pour les chiens et transmise par les excréments, l'urine, les sécrétions nasales, le sang et la salive infectés. Le virus peut survivre longtemps dans l'environnement et peut être présent dans l'urine de chiens normalement guéris pendant un an.
Symptômes de l'hépatite canine
Les symptômes varient d'une légère fièvre à la mort de l'animal. Les premiers symptômes sont généralement une fièvre, une léthargie et un refus de s'alimenter. Souvent, ils ont l'estomac sensible et, parfois, le chien tousse. Les signes d'insuffisance hépatique peuvent inclure des vomissements, une jaunisse, des symptômes neurologiques et une tendance accrue aux saignements.
Lorsque le chien se rétablit, il peut rester avec des modifications permanentes de la cornée et des lésions rénales. Les jeunes chiens sont les plus sensibles.

Avec le VacciCheck :

Vous pouvez créer un calendrier de vaccination adapté à votre animal. Le VacciCheck est un test sanguin permettant de vérifier si votre chien possède suffisamment d'anticorps contre les maladies canines et félines et l'hépatite infectieuse. Pourquoi : pour vacciner les chiots le moins possible en les vaccinant au moment idéal. 2 protocoles sont possibles pour les chiots si vous choisissez le VacciCheck. Le protocole à suivre dépend du fait que le chiot ait déjà été vacciné à l'âge de 7 semaines ou qu'il ait été testé chez l'éleveur avec un test VacciCheck à l'âge de 7 semaines. Le test VacciCheck a été effectué chez l'éleveur à l'âge de 7 semaines. Toutes les 3 à 4 semaines, un test VacciCheck est effectué pour déterminer si les anticorps maternels sont suffisamment faibles pour permettre la vaccination. Quatre semaines après la vaccination, un titre de contrôle doit être déterminé pour voir si la vaccination a été réussie. VacciCheck commence à l'âge de 11 semaines si le chiot a été vacciné à l'âge de 7 semaines, afin de vérifier si les anticorps maternels sont suffisamment faibles pour permettre la vaccination principale. S'il y a un doute sur la présence d'anticorps maternels OU s'ils proviennent déjà de la première vaccination, il peut être nécessaire de refaire un test 4 semaines plus tard. Là encore, la vaccination contre les maladies canines et félines et l'hépatite infectieuse sera administrée lorsque les anticorps maternels auront disparu. Quatre semaines après la vaccination, il est important de vérifier que la vaccination a réussi. VacciCheck ne peut être administré que pour les maladies canines, les maladies félines et l'hépatite infectieuse. Une vaccination et un rappel contre la maladie du rat (et éventuellement la toux de chenil) sont toujours nécessaires. La vaccination de mon chien adulte peut également se faire selon deux principes : si le propriétaire souhaite vacciner selon le calendrier traditionnel, le chien adulte recevra une vaccination annuelle contre la maladie du rat (et éventuellement la toux du chenil) et une vaccination triennale contre la maladie de Carré, la maladie féline et l'hépatite infectieuse (et éventuellement la rage). Les propriétaires qui souhaitent être vaccinés contre la maladie des rats selon le principe VacciCheck recevront une vaccination annuelle contre la maladie des rats (et éventuellement la toux de chenil) et, si nécessaire, un titrage pour voir si la vaccination contre la maladie de Carré canine, la maladie de Carré féline et l'hépatite infectieuse est nécessaire ou peut être reportée en présence d'anticorps suffisants contre les 3 maladies précédentes. La vaccination triennale contre la rage est également nécessaire lorsque les chiens partent à l'étranger.


*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

 


Politie nieuws!  voor alle hondenliefhebbers .

Vanaf 1 mei worden alle contactgegevens op de chips van huisdieren automatisch anoniem, waardoor het veel moeilijker wordt om hun baasje te vinden. Dierenartsen roepen eigenaars op om hun gegevens openbaar te maken. Momenteel kan iedereen met een chiplezer het chipnummer van bijvoorbeeld een hond of kat achterhalen en zo op de websites dogid.be en catid.be zien wie de eigenaar is. Je vindt er bijvoorbeeld het adres, e-mailadres en telefoonnummer van het baasje. Op die manier kun je snel de eigenaar van een gechipt dier contacteren als dat weggelopen is. Maar daar komt op 1 mei dus verandering in. Honden chippen: hoe was de situatie vroeger? Sinds 1998 is elke hond in België verplicht gechipt. De chip wordt geplaatst door een dierenarts, die de gegevens doorgeeft aan een centrale databank. Daarin wordt elk uniek chipnummer gekoppeld aan een hond die het nummer zijn leven lang behoudt. Bij elke hond hoort ook een eigenaar, maar die kan wijzigen tijdens het leven van de viervoeter. Dan moeten de gegevens in de database aangepast worden. Tot op heden is de eigenaar zelf verantwoordelijk om zijn gegevens aan te passen wanneer hij bijvoorbeeld verhuist. En dat is jammer, want daar denk je niet altijd aan in het heetst van de verhuisstrijd. De gevolgen zijn groot, wanneer je hond per ongeluk ontsnapt, verloren loopt of wegloopt bij een ongeval. Eén op de vijf gevonden huisdieren moet op zoek naar een nieuw baasje omdat de gegevens op de chip niet kloppen! Hoog tijd dus dat daar iets aan gedaan wordt. Rijksregister is altijd up-to-date Daarom kan je vanaf nu je rijksregisternummer koppelen aan de chip van je hond (voor nieuwe honden gebeurt dat al sinds 2020). En dat is goed nieuws, want in het rijksregister staan altijd je meest recente adresgegevens genoteerd. Wanneer je je verhuis vergeet door te geven aan dogID,  kan men via je rijksregisternummer toch achterhalen waar je op elk moment woont. Privacy-wet beschermt jouw gegevens Het probleem is dat de gegevens uit het rijksregister niet zomaar bekend mogen worden gemaakt. De vele vrijwilligersorganisaties die zich het lot van verloren gelopen dieren aantrekken, zullen geen toegang meer krijgen tot die belangrijke informatie. En zelfs wanneer je een gevonden dier aanmeldt bij een dierenartsenpraktijk in je buurt, bestaat de kans dat de dierenartsassistente je niet kan verder helpen omdat de bevoegde dierenarts op huisbezoek is. Daarom wordt het vanaf mei moeilijker om snel een dier weer aan zijn eigenaar te koppelen, tenzij je uitdrukkelijk toestemming geeft om de gegevens van je hond openbaar te maken.

Hoe maak je de gegevens van je hond openbaar? Dat kan eenvoudig via de website van dogID. Geef het chipnummer van je hond in (dat vind je in zijn paspoort onder de barcode die op de sticker bij ‘identificatie’ staat) en druk op ‘zoek jouw hond’. Via ‘meer acties’ kan je je rijksregisternummer koppelen aan de chip van je hond. Daarvoor heb je je elektronische identiteitskaart, je pincode en een eID-kaartlezer nodig.

Wanneer je rijksregister gekoppeld is, moet je alleen nog het vakje ‘publiek’ aanvinken zodat iedereen met een chiplezer je gegevens kan raadplegen. Lukt het niet? Dan kan je dierenarts de registratie ook in orde brengen. Kan iedereen nu zomaar mijn adres online vinden? Gelukkig niet! Je gegevens zitten in de database, maar alleen mensen die het chipnummer van je hond hebben, krijgen toegang tot jouw gegevens. En dat is meestal alleen je dierenarts. Soms moet je ook je chipnummer opgeven wanneer je deelneemt aan wedstrijden of shows, maar die organisaties vragen meestal sowieso ook je adres- en contactgegevens. Het belangrijkste is: wanneer je hond vermist raakt en iemand laat zijn chip uitlezen, krijgt die meteen alle informatie om de hond zo snel mogelijk bij jou terug te brengen.

Nouvelles de la police ! Pour tous les amoureux des chiens.

À partir du 1er mai, toutes les coordonnées figurant sur les puces pour animaux de compagnie deviendront automatiquement anonymes, ce qui rendra beaucoup plus difficile la recherche de leurs propriétaires. Les vétérinaires appellent les propriétaires à rendre leurs données publiques. Actuellement, toute personne disposant d'un lecteur de puces peut retrouver le numéro de la puce d'un chien ou d'un chat, par exemple, et voir qui en est le propriétaire sur les sites web Accueil | DogID dogid.be et catid.be. Vous y trouverez, par exemple, l'adresse, l'adresse électronique et le numéro de téléphone du propriétaire. Ainsi, vous pouvez rapidement contacter le propriétaire d'un animal microprotégé s'il s'est enfui. Mais cela va changer le 1er mai. Puces pour chiens : quelle était la situation avant ? Depuis 1998, il est obligatoire pour chaque chien en Belgique d'être équipé d'une puce électronique. La puce est placée par un vétérinaire qui transmet les données à une base de données centrale. Là, chaque numéro de puce unique est associé à un chien et le chien conserve ce numéro tout au long de sa vie. Chaque chien a également un propriétaire, mais celui-ci peut changer au cours de la vie de son compagnon à quatre pattes. Dans ce cas, les données de la base de données doivent être adaptées. Jusqu'à présent, le propriétaire est responsable de la modification de ses données lorsqu'il déménage, par exemple. Et c'est dommage, car on n'y pense pas toujours dans le feu de l'action. Les conséquences sont énormes lorsque votre chien s'échappe accidentellement, se perd ou s'enfuit lors d'un accident. Un animal de compagnie sur cinq qui est retrouvé doit trouver un nouveau propriétaire parce que les données de la puce ne sont pas correctes ! Il est donc grand temps de faire quelque chose à ce sujet. Le registre national est toujours à jour Désormais, vous pouvez associer votre numéro national à la puce de votre chien (pour les nouveaux chiens, c'est déjà le cas depuis 2020). Et c'est une bonne nouvelle, car dans le registre national figure toujours votre adresse la plus récente. Si vous oubliez d'informer dogID de votre déménagement, votre numéro national leur permettra toujours de savoir où vous habitez à tout moment. La loi sur la protection de la vie privée protège vos données Le problème est que les données du registre national ne peuvent pas être divulguées comme ça. Les nombreuses organisations bénévoles qui s'occupent des animaux perdus n'auront plus accès à ces informations importantes. Et même lorsque vous signalez un animal trouvé dans un cabinet vétérinaire de votre quartier, il est possible que l'assistant vétérinaire ne puisse pas vous aider davantage parce que le vétérinaire agréé est en visite à domicile. Par conséquent, à partir du mois de mai, il sera plus difficile de relier rapidement un animal à son propriétaire, à moins que vous n'autorisiez expressément la publication des coordonnées de votre chien.
Comment rendre publiques les coordonnées de votre chien ? Vous pouvez le faire facilement via le site web de dogID. Saisissez le numéro de la puce de votre chien (vous la trouverez dans son passeport sous le code-barres de l'autocollant "identification") et cliquez sur "trouver votre chien". Grâce à la rubrique "Autres actions", vous pouvez associer votre numéro de sécurité sociale à la puce de votre chien. Pour ce faire, vous avez besoin de votre carte d'identité électronique, de votre code pin et d'un lecteur de carte d'identité électronique.
Lorsque votre registre national est lié, il vous suffit de cocher la case "public" pour que toute personne disposant d'un lecteur de puce puisse consulter vos données. Pas de succès ? Ensuite, votre vétérinaire peut également s'occuper de l'enregistrement. Quelqu'un peut-il trouver mon adresse en ligne ? Heureusement, non ! Vos coordonnées figurent dans la base de données, mais seules les personnes qui possèdent le numéro de la puce de votre chien peuvent y accéder. Et ce n'est généralement que votre vétérinaire. Parfois, vous devez également donner votre numéro de puce si vous participez à des concours ou à des expositions, mais ces organisations demandent généralement votre adresse et vos coordonnées de toute façon. L'important, c'est que si votre chien disparaît et que quelqu'un fait lire sa puce, il disposera immédiatement de toutes les informations nécessaires pour vous le restituer le plus rapidement possible.


*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***


Brexit : Nieuwe regels voor reizen van en naar het Groot-Brittannië.


1. Bepaling van Groot-Brittannië
Met Groot-Brittannië worden Engeland, Wales en Schotland bedoeld. Noord-Ierland maakt, voor de regelgeving, nog altijd deel uit van de EU en dus alle regels die hierna worden opgesomd gelden NIET
voor reizen van en naar Noord-Ierland.
2. Reizen naar Groot-Brittannië
Om met uw hond of honden naar Groot-Brittannië te reizen, moeten ze gechipt zijn, een EU-dierenpaspoort
en een geldige rabiësvaccinatie, ingeschreven in het EU-dierenpaspoort, hebben. Daarenboven moeten zij een behandeling tegen de vossenlintworm (Echinococcus multiocularis) hebben gekregen. Deze behandeling moet ten vroegste 120 uur en ten laatste 24 uur voor de geplande binnenkomst in GrootBrittannië gebeuren en in het EU-paspoort ingeschreven worden.

3. Terugkeer vanuit Groot-Brittannië
Sids 1 januari 2021 mag een dierenarts uit Groot-Brittannië geen rabiësvaccinatie in een EU-dierenpaspoort
zetten. Als uw hond dus na 1 januari 2021 een rabiësvaccinatie krijgt in Groot-Brittannië dan moet er een
gezondheidscertificaat het dier vergezellen.

4. Een in Groot-Brittannië aangekochte hond importeren in België
Wanneer u een hond/puppy koopt in Groot-Brittannië dan zal u deze moeten invoeren via de luchthavens
van Oostende, Zaventem, Charleroi, Deurne en Luik of de haven van Zeebrugge. De controle gebeurt door
de douane.
Uw hond moet gechipt zijn, een vaccinatie tegen rabiës hebben gekregen en een gezondheidscertificaat hebben. Een hond kan vanaf 12 weken ingeënt worden tegen hondsdolheid. Dit is de zogenaamde ‘primovaccinatie’ (eerste vaccinatie tegen rabiës).
Opgelet!
Deze vaccinatie is pas na minstens 21 dagen (dag van vaccinatie telt niet mee) geldig, wat wil zeggen dat
een puppy ten vroegste mee kan reizen vanaf 15 weken

De geldigheidsduur van het vaccin is afhankelijk van het type vaccin. Dit kan nagegaan worden in het
paspoort van uw dier. Als de herhalingsvaccinatie binnen de geldigheidstermijn gezet is, geldt de
vaccinatie onmiddellijk. Een vaccinatie dat te laat, pas na de afloop van deze termijn, wordt gegeven moet
als ‘primovaccinatie’ beschouwd worden, deze vaccinatie is pas na minstens 21 dagen (dag van vaccinatie
telt niet mee) geldig.
Opgelet:
1. reizen met meer dan 5 dieren wordt beschouwd als een commerciële invoer (tenzij het gaat om honden
die behoren tot dezelfde roedel om een toegelaten sport mee uit te oefenen). Een commerciële invoer
kan wanneer de dieren vergezeld zijn van een gezondheidscertificaat en aangebracht worden naar een
erkende grenscontrolepost voor de verplichte invoercontroles. Enkel de luchthavens van Zaventem en
Luik zijn hiervoor erkend.
2. Deze regels houden geen rekening met eventuele tijdelijke CORONA maatregelen in Groot-Brittannië,
België of de landen waar u doorreis

BREXIT : Nouvelles règles pour les voyages à destination et en provenance de la GrandeBretagne


Par Grande-Bretagne, on entend l’Angleterre, le Pays de Galles et l’Ecosse. L’Irlande du Nord fait
règlementairement toujours partie de l’UE et, par conséquent, toutes les règles énumérées ci-dessous NE S’APPLIQUENT PAS aux voyages à destination et en provenance de l’Irlande du Nord.

2. Voyage en Grande-Bretagne
Pour voyager avec votre chien ou vos chiens en Grande-Bretagne, ils doivent être pucés, avoir un passeport de l’UE pour animaux et une vaccination antirabique valide et enregistrée dans le passeport de l’UE pour animaux.
De plus, ils doivent avoir reçu un traitement contre le ténia du renard (Echinococcus multivocularis). Ce
traitement doit être effectué au plus tôt 120 heures et au plus tard 24 heures avant l’entrée prévue en GrandeBretagne et doit figurer dans le passeport de l’UE.

3. Retour de Grande-Bretagne
Depuis le 1er janvier 2021, un vétérinaire britannique n’est pas autorisé à inscrire une vaccination antirabique dans un passeport de l’UE pour animaux. Si, par conséquent, votre chien reçoit une vaccination antirabique au Royaume-Uni après le 1er janvier 2021, un certificat sanitaire doit accompagner l’animal
4. Importer un chien acheté en Grande-Bretagne en Belgique
Lorsque vous achetez un chien/chiot au Royaume-Uni, vous devrez l’importer via les aéroports d’Ostende, Zaventem, Charleroi, Deurne et Liège ou le port de Zeebrugge. Le contrôle est effectué par la douane.
Votre chien doit être pucé, avoir reçu un vaccin antirabique et posséder un certificat sanitaire. Un chien peut
être vacciné contre la rage à partir de 12 semaines. C’est ce qu’on appelle la "prévaccination" (première
vaccination contre la rage).

Cette vaccination n’est valable qu’après au moins 21 jours (le jour de vaccination non compris), ce qui signifie qu’un chiot peut voyager au plus tôt à partir de l'âge de 15 semaines.
La période de validité du vaccin dépend du type de vaccin. Cela peut être vérifié dans le passeport de votre animal. Si la vaccination de rappel a été faite durant la période de validité, la vaccination prend effet immédiatement. Une vaccination qui est faite trop tard, seulement après la fin de cette période, doit être considérée comme "prévaccination" qui n’est valide qu’après au moins 21 jours (le jour de vaccination non compris).
Attention:
1. les voyages impliquant plus de 5 animaux sont considérés comme des importations commerciales (sauf dans le cas de chiens appartenant à la même meute pour exercer un sport autorisé). Une importation commerciale peut être effectuée lorsque les animaux sont accompagnés d’un certificat sanitaire et sont présentés à un poste d’inspection frontalier agréé pour des contrôles à l’importation obligatoires. Seuls les aéroports de Zaventem et
de Liège sont reconnus à cet effet.
2. Les présentes règles ne tiennent pas compte des mesures temporaires de la CORONA en Grande-Bretagne, en Belgique ou dans les pays que vous traversez



Honden in de winter – 7 waardevolle tips

Sneeuwpret

De meeste honden vinden het heerlijk om in de sneeuw te ravotten en te speuren naar van alles wat zich onder de sneeuw bevindt. In dit artikel geven we je een aantal waardevolle tips om de winter leuk, maar ook vooral veilig door te komen.

Tip 1: pas op voor zoutvergiftiging

Thuis gekomen na een wandeling door de sneeuw, likt je hond zichzelf schoon. Wat kan daar voor kwaad in schuilen zou je denken? Zoals je weet wordt er in de winter zout gestrooid om gladheid te voorkomen. Deze pekel kan aan de poten van een hond blijven kleven en als je hond hier erg veel van binnen krijgt, dan kan dat zelfs fatale gevolgen hebben. In een bericht op PupPlace.nl kun je o.a. het volgende te lezen:

“De hoeveelheid zout die een hond fataal kan worden ligt tussen 1,9 en 3,7 gram zout per kg hond. De klachten kunnen tot 72 uur na inname beginnen op te treden, de meest voorkomende klachten zijn braken en/of diarree, maar neurologische klachten kunnen ook optreden.”

Tip 2: voetzooltjes insmeren

Honden kunnen last krijgen van de pekel. Om dat te voorkomen kun je, voordat je naar buiten gaat met je hond, de poten insmeren met speciale zalf. Na een wandeling doe je er goed aan de poten schoon te maken met lauw water. Er zijn verschillende producten te koop, denk aan Paw Balm Voetzoolbalsem of Vetramil Paw Wax.

Sommige mensen gebruiken hier vaseline of uierzalf voor. Op zich kan dit ook, echter maak de poten dan na de wandeling weer goed schoon. Honden hebben nog wel eens de neiging om de poten schoon te likken en kunnen dan ziek worden van de vaseline. (In uierzalf zit ook vaseline.)

Tip 3: zorg ervoor dat je hond niet te nat wordt

Een natte hond heeft eerder kans om onderkoeld te raken. Voorkom dus gesmolten sneeuw of water in de vacht.

Tip 4: laat je hond niet op het ijs

IJs is uiteraard erg glad, waardoor je hond kan uitglijden. Hij kan zijn gewrichten, botten of spieren blesseren. Daarnaast loop je het gevaar dat je hond door het ijs zakt of in een wak valt met alle gevolgen van dien.

Melissa: “Ik liep met mijn hond Bobbie in de Oisterwijkse bossen langs een van de vennen. Plotseling zag hij eenden op het ijs en hij ging daar meteen op af. Het ijs was nog te dun en hij zakte er 10 meter vanaf de kant doorheen! Ik stond doodsangsten uit, want Bobby kreeg geen grip en ging steeds kopje onder. Gelukkig brak het ijs steeds als hij erop wilde klauteren en zo kwam hij met veel pijn en moeite naar de oever toe. Sindsdien lijn ik hem altijd aan als er ijs ligt.”

Tip 5: houd je hond warm

Dit klinkt als een open deur, maar hoe zorg je ervoor dat je hond warm blijft als het buiten vriest? Stilstaan in de sneeuw dien je te voorkomen, zorg er dus voor dat je hond in beweging blijft, dan blijft hij warm. Voor honden met een korte vacht en/of kale buik kun je eventueel een hondejas of dekje aanschaffen. Sommige rassen hebben geen last van de kou, andere weer wel. Houd je hond daarom goed in de gaten om te beoordelen of hij het te koud heeft.

  • Kleine honden hebben het eerder koud.
  • Puppy’s zijn nog te klein en hebben niet genoeg vet en vacht om zich te weren tegen de kou.
  • Rassen met een korte vacht en/of kale buik, die van oorsprong uit warmere gebieden komen, zijn minder bestand tegen de kou. Denk o.a. aan de Spaanse Galgo.
  • Senioren kunnen soms minder goed hun lichaamstemperatuur reguleren.

Tip 6: verlichting

In de wintermaanden is het vaak al om 17.00 uur donker. Goede verlichting is dan geen overbodige luxe. Er zijn verschillende mogelijkheden. Denk aan een reflecterend veiligheidshesje, een reflecterende halsband of een knipperlichtje zodat je hond goed zichtbaar is. Ditzelfde geldt natuurlijk ook voor jou!

Tip 7: knip lange haren weg

Tussen de voetzolen, aan de achterkant van de poten en onder de buik hebben sommige hondenrassen lange haren. Er kunnen zich sneeuwklompjes gaan vasthechten aan de lange vacht en dit voelt erg ongemakkelijk aan. Het bemoeilijkt vooral het lopen als er sneeuw- en ijsklompjes onder de voetzolen vastkleven. Knip daarom overtollig haar weg om dit te voorkomen.

Mochten er toch nog klompjes sneeuw aan de vacht vast kleven, knijp ze dan stuk. Probeer ze nooit los te trekken!

Hoe weet je of je hond het koud heeft?

  • Rillen
  • Hond is in zichzelf gekeerd, maakt geen contact
  • Problemen met ademhalen
  • Zwakke hartslag
  • De normale lichaamstemperatuur van een hond is gemiddeld 38°C / 39°C.Wanneer deze onder 37,5°C komt, bel dan zeker met je dierenarts.

Bevriezingsverschijnselen

  • De huid is bleek en blauw en in een later stadium rood en opgezwollen
  • De hond heeft pijn aan de oren, staart of poten

EHBO

Wat te doen als een hond onderkoeld is of zelfs bevriezingsverschijnselen heeft?

  • Breng de hond z.s.m. naar een warme omgeving,
  • Pak de hond warm in met dekens,
  • Laat de hond iets warms drinken,
  • Geef de hond eventueel iets met suiker om energie te krijgen,
  • Bel je dierenarts voor verdere instructies

 

Chiens en hiver - 7 précieux conseils
Les plaisirs de la neige
La plupart des chiens aiment s'ébattre dans la neige et chercher des objets sous la surface. Dans cet article, nous vous donnerons de précieux conseils pour que votre chien s'amuse en hiver et, surtout, pour qu'il soit en sécurité.

Conseil 1 : attention à l'empoisonnement au sel
De retour à la maison après une promenade dans la neige, votre chien se lèche. Quel mal peut-il y avoir à cela, pensez-vous ? Comme vous le savez, en hiver, on répand du sel pour éviter les glissades. Cette saumure peut se coller aux pattes d'un chien et si votre chien s'y met beaucoup, cela peut même avoir des conséquences fatales. Dans un message sur PupPlace.nl, on peut lire entre autres ce qui suit :

"La quantité de sel qui peut devenir fatale pour un chien se situe entre 1,9 et 3,7 grammes de sel par kg de chien. Les symptômes peuvent commencer à apparaître jusqu'à 72 heures après l'ingestion, les symptômes les plus courants sont les vomissements et/ou la diarrhée, mais des symptômes neurologiques peuvent également apparaître."

Conseil 2 : frotter la plante des pieds
La saumure peut causer des problèmes aux chiens. Pour éviter cela, vous pouvez appliquer une pommade spéciale sur les pattes de votre chien avant de le sortir. Après une promenade, il est préférable de nettoyer les pattes à l'eau tiède. Plusieurs produits sont en vente, pensez au baume pour semelles de pieds Paw Balm ou à la cire Vetramil Paw Wax.

Certaines personnes utilisent de la vaseline ou une pommade pour les mamelles. C'est également possible, mais veillez à nettoyer les pattes après une promenade. Les chiens ont parfois tendance à se lécher les pattes, et ils peuvent alors tomber malades à cause de la vaseline. (Dans uierzalf se trouve aussi de la vaseline).

Conseil n° 3 : veillez à ce que votre chien ne soit pas trop mouillé.
Un chien mouillé est plus susceptible de souffrir d'hypothermie. Évitez donc la neige fondue ou l'eau dans le manteau.

Conseil 4 : ne laissez pas votre chien sur la glace
La glace est évidemment très glissante, ce qui peut faire glisser votre chien. Il peut se blesser aux articulations, aux os ou aux muscles. Il y a également un risque que votre chien tombe à travers la glace ou dans un trou et en subisse les conséquences.

Melissa : "Je promenais mon chien Bobbie dans les bois d'Oisterwijk, le long d'un des fens. Soudain, il a vu des canards sur la glace et il s'est immédiatement jeté sur eux. La glace était encore trop fine et il est passé au travers à 10 mètres du bord ! J'étais terrifié, parce que Bobby n'avait aucune prise sur la glace et sombrait à chaque fois. Heureusement, la glace s'est brisée à chaque fois qu'il a essayé de grimper dessus et il a pu rejoindre la rive sans trop de difficultés. Depuis, je le tiens toujours en laisse quand il y a de la glace."

Conseil 5 : gardez votre chien au chaud
Cela peut sembler évident, mais comment s'assurer que votre chien reste au chaud lorsqu'il gèle dehors ? L'immobilité dans la neige doit être évitée, veillez donc à ce que votre chien continue à bouger, il reste alors au chaud. Pour les chiens à poil court et/ou à ventre nu, vous pouvez éventuellement acheter un manteau ou une couverture pour chien. Certaines races n'ont aucune charge du froid, d'autres encore, cependant. Gardez donc votre chien bien à l'œil pour évaluer s'il a trop froid.

Les petits chiens sont plus susceptibles d'avoir froid.
Les chiots sont encore trop petits et n'ont pas assez de graisse et de fourrure pour se protéger du froid.
Les races à poil court et/ou à ventre nu, originaires de régions plus chaudes, sont moins résistantes au froid. Pensez par exemple au Galgo espagnol.
Les personnes âgées sont parfois moins capables de réguler leur température corporelle.
Conseil 6 : éclairage
Pendant les mois d'hiver, il fait souvent nuit à 17 heures. Un bon éclairage n'est pas un luxe superflu. Il existe plusieurs possibilités. Pensez à un gilet de sécurité réfléchissant, un collier réfléchissant ou une lampe clignotante pour que votre chien soit bien visible. Il en va de même pour vous, bien sûr !

Conseil 7 : coupez les cheveux longs
Certaines races de chiens ont des poils longs entre la plante des pieds, à l'arrière des pattes et sous le ventre. Il peut y avoir des amas de neige qui s'accrochent au long manteau et cela est très inconfortable. Il est particulièrement difficile de marcher lorsque des amas de neige et de glace se collent sous la plante des pieds. Coupez les poils superflus pour éviter cela.

S'il reste des amas de neige collés au manteau, pressez-les. N'essayez jamais de les enlever !

Comment savoir si votre chien a froid ?
Shivering
Le chien est introverti, il n'établit pas de contact.
Difficulté à respirer
Battement de cœur faible
La température corporelle normale d'un chien est en moyenne de 38°C / 39°C. Lorsqu'elle descend en dessous de 37,5°C, n'oubliez pas d'appeler votre vétérinaire.
Symptômes des engelures
La peau est pâle et bleue et, à un stade plus avancé, elle est rouge et gonflée.
Le chien a des douleurs aux oreilles, à la queue ou aux pattes.
PREMIERS SECOURS
EHBO:

Que faire si un chien est en hypothermie ou a même des engelures ?

Emmenez le chien dès que possible dans un environnement chaud,
Enveloppez le chien au chaud avec des couvertures,
Laissez le chien boire quelque chose de chaud,
Donnez au chien éventuellement quelque chose avec du sucre pour avoir de l'énergie,
Appelez votre vétérinaire pour obtenir des instructions supplémentaires.


*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

 

 



Test van Campbell:

De test van Campbell maakt het mogelijk om het karakter en de vaardigheden van puppys te evalueren. Het is een kostbare hulp om de puppy te kiezen die u het best past uit een nestje.

Voorwaarden voor een goede test:

- De test moet bij 7 weken oude puppys uitgevoerd worden, noch ervoor noch daarna.
- De examinator moet alleen zijn en kan mag niet door de puppy gekend zijn.
- De test moet in een door de puppy onbekende, geïsoleerde, rustige en neutrale plaats verwezenlijkt worden.
- Te test mag slechts één keer op elke puppy uitgevoerd worden (anders kan het gedrag aangeleerd worden).
- De test wordt op een zachte, onpersoonlijke wijze uitgevoerd en zonder enige aanmoediging.

1. Sociale binding:

Plaatst zacht de jonge hond in een gekozen plaats. Verwijdert u van enkele meters in de tegenovergestelde richting dan die waarin u bent aangekomen. Zet u op uw knieën en klap zacht in de handen om de jonge hond aan te trekken.  Observeert of hij naar u toe komt met een hoge of lage staart, of hij verplaatst zich helemaal niet, dit openbaart  zijn graad van sociale rang, zelfvertrouwen of onafhankelijkheid.

Resultaten:

    A. Komt gemakkelijk, staart omhoog, huppelend en probeert in de handen te bijten.
    B. Komt rustig, staart omhoog, op een drafje naar de handen.
    C. Komt rustig maar houdt de start omlaag.
    D. Komt aarzelend.
    E. Komt helemaal niet.

2. De volgproef:

Houdt u staande naast de puppy, vervolgens verwijdert u met een rustige pas, verzeker u dat de puppy u observeert op het ogenblik dat u zich verwijdert. U zult zien of hij vaardigheden heeft om een meester gemakkelijk te volgen. Als hij zich niet verplaatst, is hij zeer onafhankelijk.

Resultaten:

    A. Volgt gemakkelijk, staart omhoog en probeert in de voeten te bijten.
    B. Volgt gemakkelijk, staart omhoog, dicht bij de voet.
    C. Volgt gemakkelijk, staart omlaag.
    D. Volgt aarzelend, staart omlaag.
    E. Volgt helemaal niet of op een afstand.

3. De dwangproef:

Legt de puppy op de grond en rol hem zacht op de rug. Houdt, een hand op de borst, gedurende dertig seconden. Zijn afweer - of inwilligingsreacties tonen zijn tendens om een sociale of lichamelijke overheersing te aanvaarden.

Resultaten:

    A. Strijdt heftig, verzet zich krachtig en bijt.
    B. Strijdt heftig, verzet zich krachtig maar bijt niet.
    C. Strijdt een poosje en geeft dan op.
    D. Verzet zich niet maar onderwerpt zich aan de druk van de hand.

4. De sociale overheersing:

Legt de puppy in lig positie en streel hem zacht van het hoofd naar beneden over de rug. Zijn houding geeft zijn inwilliging of zijn weigering van de sociale overheersing weer. Als hij zeer dominerend is, zal de puppy op de mens proberen te springen, te bijten, te grommen, als hij onafhankelijk is, zal hij zich verwijderen.

Resultaten:

    A. Springt, trapt en krabt, bijt en gromt.
    B. Springt en trapt.
    C. Beweegt zich om de handen te likken.
    D. Draait zich om op de rug om de handen te likken.
    E. Verroert zich niet of verwijdert zich en komt niet terug.

5. De zweefproef:

Neem de puppy op, onder de buik met beide handen ineengevouwen, de palmen naar boven en til hem op. Houdt hem dertig seconden in deze positie. De puppy heeft geen enkele controle meer.  Hij is aan de willekeur van de examinator overgeleverd. Volgens zijn reacties, zult u zien of hij al dan of niet uw overheersing aanvaardt.

Resultaten:

    A. Verzet zich strek, bijt en gromt.
    B. Verzet zich sterk.
    C. Verzet zich, wordt kalm en likt.
    D. Verroert zich niet.

Wanneer de verschillende testen werden verwezenlijkt, ongeacht het gedrag van de puppy tijdens de testen, moet deze geliefkoosd en gefeliciteerd worden en naar zijn moeder worden teruggebracht.

Interpretatie:

- 2A of meer, met B  =  Agressief Dominant

De puppy reageert agressief, kan bijten als men hem wat hard hanteert. Vraag een ervaren meester.  Af te raden met kinderen of bejaarden.

- 3B of meer  =  Dominant

Tendens tot de trouwe overheersing, tot de zelfzekerheid. Zeer geschikt om te werk en leert graag en snel. Vraagt een meester die bekwaam is een hiërarchie op te leggen, constant en met een goed begrip van opvoeding.

- 3C of meer  =  Onderdanig en evenwichtig

Past zich gemakkelijk aan elk milieu aan. Gemakkelijk op te voeden zelfs door weinig ervaren personen. Ideaal in een familie met kinderen of bejaarden.

- 2C of meer maar vooral 1E of meer  =  Overdreven onderdanigheid

Hyper onderdanige puppy die een grote behoefte heeft aan complimenten en aan aanmoedigingen. Zal met genegenheid en geduld opgevoed moeten worden om vertrouwen te hebben en zich ten volle in menselijk milieu te begeven. Normaal goed met kinderen en bejaarden. Bijt niet of alleen om zich van slechte behandelingen te verdedigen

- 2D of meer met 1E in de sectie van sociale overheersing  =  Zelfstandig

Puppy die moeilijk te socialiseren is,  hij zal een speciale techniek van scholing vragen.
Als hij  A's of  B's erbij heeft, kan hij een angstbijter worden, die per angst gaat aanvallen als bijvoorbeeld in een hoek gedreven is zonder mogelijkheid van vlucht, of wanneer men het straft.
Als hij C's en D's erbij heeft, zal hij schuchter of angstig worden bij de minste slechte ervaring of onaangename situatie.
Reageert slecht met de kinderen.

Opmerkingen:

De test geeft u een idee van het karakter en de vaardigheden van de puppy op het ogenblik van de test.  De evolutie van de puppy zal eveneens afhangen van het milieu waarin hij zal opgroeien en van de opvoeding die hij zal krijgen.

 

Test van Campbell:


Le test de Campbell permet d'évaluer le caractère et les aptitudes des chiots. C'est une aide précieuse pour choisir le chiot qui vous conviendra le mieux parmi les portées.

Conditions pour un bon test :

- Le test doit être effectué sur des chiots âgés de 7 semaines, ni avant ni après.
- L'examinateur doit être seul et ne peut être connu du chiot.
- Le test doit être effectué dans un lieu inconnu du chiot, isolé, calme et neutre.
- Le test ne doit être effectué qu'une seule fois sur chaque chiot (sinon le comportement peut être appris).
- Le test est effectué de manière douce, impersonnelle et sans aucun encouragement.

1. Le lien social :

Placez doucement le jeune chien dans un endroit choisi. Prenez quelques mètres de distance dans la direction opposée à celle dans laquelle vous êtes arrivé. Mettez-vous à genoux et tapez doucement dans vos mains pour attirer le jeune chien. Observez s'il vient à vous avec une queue haute ou basse, ou s'il ne bouge pas du tout, cela révèle son degré de rang social, de confiance en soi ou d'indépendance.

Résultats :

A. Il vient facilement, se traîne, sautille et essaie de vous mordre les mains.
B. Il vient tranquillement, regarde fixement, en trottinant sur les mains.
C. Vient tranquillement mais garde le départ en bas.
D. Vient avec hésitation.
E. Il ne vient pas du tout.

2. Le test de suivi :

Mettez-vous à côté du chiot, puis retirez d'un pas doux, en vous assurant que le chiot vous regarde s'éloigner. Vous verrez s'il a les compétences nécessaires pour suivre facilement un maître. S'il ne bouge pas, il sera très indépendant.

Résultats :

A. Il suit facilement, regarde fixement et essaie de se mordre les pieds.
B. Suit facilement, la queue vers le haut, près du pied.
C. Suit facilement, la queue en bas.
D. Suit avec hésitation, la queue en bas.
E. Ne suit pas du tout ou à distance.

3. Le test coercitif :

Allongez le chiot sur le sol et faites-le rouler doucement sur le dos. Gardez une main sur la poitrine pendant trente secondes. Sa défense ou sa réaction de consentement montre sa tendance à accepter la domination sociale ou physique.

Résultats :

A. Lutte violemment, résiste avec vigueur et mord.
B. Il se bat avec acharnement, résiste avec vigueur, mais ne mord pas.
C. Battez-vous pendant un certain temps, puis abandonnez.
D. Ne résiste pas mais se soumet à la pression de la main.

4. La domination sociale :

Allongez le chiot en position couchée et caressez-le doucement de la tête vers le bas, sur le dos. Sa posture reflète son acceptation ou son refus de la domination sociale. S'il est très dominant, le chiot essaiera de sauter, de mordre, de grogner, s'il est indépendant, il s'éloignera.

Résultats :

A. Saute, donne des coups de pied et gratte, mord et grogne.
B. Sauts et coups de pied.
C. Se déplace pour lécher les mains.
D. Se retourne sur le dos pour lécher les mains.
E. Ne bouge pas ou ne bouge pas et ne revient pas.

5. Le test flottant :

Prenez le chiot, sous le ventre avec les deux mains pliées, paumes vers le haut et soulevez-le. Maintenez-le dans cette position pendant trente secondes. Le chiot n'a plus aucun contrôle. Il est à la discrétion de l'examinateur. En fonction de ses réactions, vous verrez s'il accepte ou non votre domination.

Résultats :

A. Il s'étire, mord et grogne.
B. Résiste fortement.
C. Lutte, devient calme et lèche.
D. Ne bougez pas.

Lorsque les différents tests ont été effectués, quel que soit le comportement du chiot pendant les tests, il doit être aimé et félicité et ramené à sa mère.

Interprétation :

- 2A ou plus, avec B = Agressive Dominant

Le chiot réagit agressivement, peut mordre lorsqu'il est manipulé un peu durement. Demandez à un maître expérimenté. Déconseillé aux enfants ou aux personnes âgées.

- 3B ou plus = Dominant

Tendance à la domination fidèle, à la confiance en soi. Très adapté au travail et apprend rapidement et avec plaisir. Il faut un maître capable d'imposer une hiérarchie, constamment et avec une bonne compréhension de l'éducation.

- 3C ou plus = Soumis et équilibré

S'adapte facilement à tout environnement. Facile à éduquer même par des personnes inexpérimentées. Idéal dans une famille avec des enfants ou des personnes âgées.

- 2C ou plus mais surtout 1E ou plus = Soumission exagérée

Un chiot hyper-subordonné qui a grand besoin de compliments et d'encouragements. devra être élevé avec affection et patience afin d'avoir confiance et d'être pleinement impliqué dans l'environnement humain. Normalement, il est bon avec les enfants et les personnes âgées. Ne mord pas ou seulement pour se défendre contre les mauvais traitements

- 2D ou plus avec 1E dans la section de domination sociale = Indépendant

Chiot difficile à socialiser, il aura besoin d'une technique de dressage particulière.
S'il a des A ou des B, k


*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***


opgelet hittegolf: ken uw hond


Loopsheid:

De loopsheid is de vruchtbare periode van de teef. Deze periode herken je doordat het geslachtsdeel van je hond meer is opgezwollen als normaal en de teef hieruit druppeltjes bloed verliest. Tijdens deze periode kan ze gedekt worden. Een teef is over het algemeen twee keer per jaar loops. Dit uit zich door een lichte bloeding. De meeste teven houden zichzelf goed schoon. De eerste loopsheid treed op in de periode tussen de 7e en de 15e maand. Daarna meestal regelmatig om de 6 maanden. Je kan het tijdstip het beste even bijhouden, zodat je op voorhand ongeveer kunt berekenen wanneer je teef loops gaat worden.
Tijdens de loopsheid, die ongeveer 3 weken duurt, moet je je teef goed in de gaten houden, zodat ze niet kan ontsnappen en er een ongewenste dekking tot stand komt. Laat haar dus gedurende deze tijd altijd aan de lijn lopen. Ook niet los in je tuin om haar uit te laten rennen, want een dekking is gebeurd voordat je er erg in hebt. (En de reu van de buurman kan snel ontsnapt zijn)
Als de loopsheid voorbij is kan je je teef best helemaal in bad doen, zodat de geur van de loopsheid verdwijnt en de reuen niet meer lastig doen. Natuurlijk moet je niet vergeten ook het kussen of de mat waar je teef op ligt of slaapt en de mand na de loopsheid grondig te poetsen. Wat de reu betreft heb je er alleen maar last van dat de reu soms vervelend kan doen door te zitten piepen en/of jammeren omdat er loopse teven in de buurt zijn. De ene reu heeft hier meer last van dan de andere. Vooral als de reu eens een keer een loopse teef heeft gedekt, dan wil het nog weleens voorkomen dat hij de smaak te pakken krijgt en constant op zoek is naar loopse teven.

De eerste keer loops:

De eerste loopsheid treedt op tussen de 6-18 maanden leeftijd. Hoe groter de hond, hoe later de loopsheid begint. Indien in huis meerdere teven aanwezig zijn, wordt een jong teefje meestal pas de eerste keer loops als zij ca. 14 maanden is.
Verschijnselen:

De vulva zwelt op.

  • De reuen raken erg geïnteresserd in de teef (wat de teef niet altijd even leuk vindt)
  • Na enkele dagen begint de teef te vloeien (= 1ste dag van de loopsheid, de pro-oestrus). Deze uitvloeiing is in het begin bloederig en gaat later over in een bruin waterige uitvloeiing.
    • Tussen de 9e-12de dag van de loopsheid is de hond vruchtbaar, de oestrus: is de periode waarin ze kan drachtig worden. In deze periode worden reuen niet meer door de teef weggejaagd. De teef probeert zelfs te ontsnappen om op zoek te gaan naar de reu !
    • Na de vruchtbare periode gaat de uivloeiing stoppen, de vulva gaat weer slinken en de teef snauwt weer de reuen af: de metoestrus is begonnen.
    • 3 weken na het begin van de loopsheid stopt de loopsheid, de metoestrus is beëindigd. Tijdens de loopsheid zwelt de baarmoeder (uterus) op, ook de bloedvaten van de baarmoeder zwellen op. Pas 8-10 weken na het einde van de loopsheid is de baarmoeder weer tot rust gekomen. Soms treedt er dan nog wat taaie melkachtige uitvloeiing uit de baarmoedermond op gedurende 1 a 2 dagen.
    Wanneer wordt mijn teef loops?Een teef wordt voor de eerste keer loops tussen de 5-18 maanden leeftijd. Wanneer ze voor het eerst loops wordt hangt van veel factoren af:
    De grootte. Hoe groter een hond wordt, hoe later ze loops wordt.
    • Erfelijkheid. De fokker kan vaak goed vertellen wanneer uw teef voor het eerst loops wordt.
    • Als er een loopse teef bij u in huis of in de buurt is stimuleert dat uw teef om ook loops te worden .
    • De eerste loopsheid kan normaal verlopen maar kan ook kort duren of juist erg lang. Het vloeien kan praktisch afwezig zijn of juist heel erg heftig. Honden worden om de 5-8 maanden loops, dit kan steeds b.v. om de 6 maanden zijn maar kan ook voortdurend veranderen.

      De ongewenste dekking.
    • Het kan gebeuren dat je hond op de een of andere manier gedekt wordt. Teven zijn erg vindingrijk om te ontsnappen of er kan een reu bij jou over de schutting klimmen. Ook al hebben ze niet "vastgezeten", er is een behoorlijke kans dat uw hond gedekt is en dus ook bevrucht. Of je hond gedekt is, is nooit met 100% zekerheid vast te stellen. Ten laatste, heeft er toch een ongewenste dekking bij de teef plaatsgehad, dan kan je het beste onmiddellijk contact opnemen met je dierenarts. De teef kan dan een kuur krijgen waardoor de eventuele bevruchting wordt afgebroken. Je teef wordt daarna wel weer opnieuw loops, maar dat is beter dan ongewenste puppies.
      Om te verkomen dat je hond drachtig wordt bestaat er de zogenaamde "morning after prik". Deze morning after prik dient op de 3-de en 5-de dag na de dekking gegeven worden.

      Schijndracht:
    • Een regelmatig voorkomend verschijnsel bij teven is de zogeheten schijndracht. De teef gedraagt zich in die periode alsof ze een nestje heeft. Ze sleept allerlei dingen naar haar mand en doet alsof dit puppy's zijn. De melkklieren zwellen op en er kan sprake zijn van melkproductie. Soms vertoont de teef agressief gedrag tegenover andere dieren of mensen, alsof ze haar jongen moet verdedigen.

      Schijndracht treedt meestal twee maanden na de loopsheid op en kan een aantal weken duren. Wanneer het één keer is voorgekomen, komt het daarna in veel gevallen na iedere loopsheid terug. Wanneer je hond er veel last van heeft, is sterilisatie de beste oplossing. Een steeds terugkerende schijnzwangerschap vergroot namelijk ook de kans op aandoeningen van de melkklieren of de baarmoeder. Op korte termijn kan een hormoon­behandeling de oplossing zijn. Ook zijn in een aantal gevallen homeopathische middelen te gebruiken.

      Wanneer de melkklieren erg zijn opgezwollen, kan het deppen met kamferspiritus verlichting geven (maar raadpleeg eerst je dierenarts). Zorg er vooral voor dat je hond voldoende afleiding en extra beweging krijgt.

Dans la chaleur :

Les chaleurs sont la période de fertilité de la chienne. Cette période se reconnaît parce que les organes génitaux de votre chien sont plus enflés que la normale et que la chienne perd de petites gouttes de sang. Pendant cette période, elle peut être accouplée. Une chienne est généralement en chaleur deux fois par an. Cela se manifeste par un léger saignement. La plupart des chiennes se gardent propres. Les premières chaleurs surviennent entre le 7e et le 15e mois. Par la suite, généralement tous les 6 mois. Il est préférable de garder une trace du calendrier, afin de pouvoir calculer à l'avance le moment où votre chienne sera en chaleur.
Pendant les chaleurs, qui durent environ 3 semaines, vous devez surveiller de près votre chienne, afin qu'elle ne puisse pas s'échapper et qu'un accouplement non désiré ait lieu. Laissez-la donc marcher en laisse à tout moment pendant cette période. Ne la laissez pas non plus courir en liberté dans votre jardin, car l'accouplement a lieu avant même que vous ne vous en rendiez compte. (Et le mâle du voisin peut facilement s'échapper).
Lorsque la saison est terminée, il est préférable de baigner complètement votre chienne, afin que l'odeur de la saison disparaisse et que les mâles ne vous importunent plus. Bien sûr, il ne faut pas oublier de nettoyer le coussin ou le tapis où votre femelle se couche ou dort et le panier après ses chaleurs. En ce qui concerne le chien mâle, la seule chose qui vous dérange est qu'il peut être gênant parfois en couinant et/ou en gémissant parce qu'il y a des femelles en chaleur. Un chien mâle a plus de problèmes avec ça que l'autre. Surtout lorsque le chien mâle a accouplé une chienne en chaleur, il arrive qu'il y prenne goût et soit constamment à la recherche de femelles en chaleur.

La première fois en chaleur :

Les premières chaleurs surviennent entre l'âge de 6 et 18 mois. Plus le chien est gros, plus la chaleur commencera tard. Si plusieurs chiennes sont présentes dans la maison, une jeune chienne n'est généralement pas en chaleur pour la première fois avant l'âge de 14 mois environ.

Symptômes :

La vulve gonfle.

Les mâles s'intéressent beaucoup à la chienne (ce qui ne plaît pas toujours à la chienne).
Après quelques jours, la femelle commence à saigner (= 1er jour des chaleurs, le pro-œstrus). Cet écoulement est initialement sanglant et se transforme ensuite en un écoulement aqueux brun.
Entre le 9e et le 12e jour des chaleurs, la chienne est fertile, l'œstrus : c'est la période pendant laquelle elle peut tomber enceinte. Pendant cette période, les mâles ne sont plus chassés par la chienne. La chienne essaie même de s'échapper pour chercher le chien mâle !
Après la période fertile, les écoulements cessent, la vulve recommence à rétrécir et la chienne chasse à nouveau les mâles : le métestrus a commencé.
3 semaines après le début des chaleurs, celles-ci s'arrêtent, le métestrus est terminé. Pendant la chaleur, l'utérus gonfle, les vaisseaux sanguins de l'utérus gonflent aussi. Ce n'est que 8 à 10 semaines après la fin de la saison que l'utérus se sera de nouveau stabilisé. Parfois, il y a encore un écoulement laiteux dur de l'utérus pendant 1 ou 2 jours.
Quand ma chienne aura-t-elle ses chaleurs ? Une chienne aura ses premières chaleurs entre l'âge de 5 et 18 mois. La date des premières chaleurs dépend de nombreux facteurs :
Taille. Plus une chienne est grosse, plus elle sera en chaleur tard.
Hérédité. L'éleveur peut souvent vous dire quand votre chienne a ses premières chaleurs.
Si une chienne en chaleur se trouve dans votre maison ou dans votre quartier, cela stimulera votre chienne à entrer en chaleur.
La première chaleur peut être normale, mais peut aussi être courte ou très longue. Le flux peut être pratiquement absent ou très intense. Les chiens sont en chaleur tous les 5-8 mois, cela peut être tous les 6 mois mais peut aussi changer constamment.

L'accouplement non désiré.
Il peut arriver que votre chien soit couvert d'une manière ou d'une autre. Les chiennes sont très ingénieuses pour s'échapper ou un mâle peut grimper sur la clôture avec vous. Même s'ils ne sont pas "collés", il y a de fortes chances que votre chien ait été accouplé et donc fécondé. On ne peut jamais déterminer avec une certitude absolue si votre chien a été accouplé. Enfin, si une saillie non désirée a eu lieu avec la chienne, il est préférable de contacter immédiatement votre vétérinaire. La chienne peut recevoir un traitement qui empêchera toute fécondation. Votre chienne sera à nouveau en chaleur par la suite, mais c'est mieux que des chiots non désirés.
Pour éviter que votre chienne ne tombe enceinte, il existe ce que l'on appelle la "piqûre du lendemain". Cette piqûre du lendemain doit être administrée le 3e et le 5e jour après l'accouplement.

La grossesse :

Un phénomène fréquent chez les chiennes est ce qu'on appelle la grossesse apparente. La femelle se comporte dans cette période comme si elle avait une portée. Elle traîne toutes sortes de choses dans son panier et agit comme si c'était des chiots. Les glandes mammaires gonflent et il peut y avoir une production de lait. Parfois, la femelle montre un comportement agressif envers d'autres animaux ou des personnes, comme si elle devait défendre ses petits.

La fausse couche survient généralement deux mois après les chaleurs et peut durer plusieurs semaines. Lorsqu'il s'est produit une fois, il revient dans de nombreux cas après chaque chaleur. Lorsque votre chien en souffre beaucoup, la stérilisation est la meilleure solution. Un phénomène récurrent de fausse grossesse augmente également le risque de troubles des glandes mammaires ou de l'utérus. Le traitement hormonal peut être une solution à court terme. Des remèdes homéopathiques peuvent également être utilisés dans certains cas.

Lorsque les glandes mammaires sont très enflées, des tamponnements avec de l'essence de camphre peuvent apporter un soulagement (mais consultez d'abord votre vétérinaire). Veillez à ce que votre chien ait suffisamment de distraction et d'exercice supplémentaire.

 

*** Traduit avec www.DeepL.com/Translator (version gratuite) ***

 

 


Natuurliefhebber en wandelaars


Honden en stokken geen goede combinatie !!

Les chiens et les bâtons ne font pas bon ménage !

Een hond en een stok kan soms zware gevolgen hebben.

Un chien et un bâton peuvent parfois avoir de graves conséquences.

Hond een stok laten apporteren met als afloop een bezoek aan de dierenarts.Wees dus voorzichtig kies een apport waaraan uw hond zich niet kan kwetsen. het bespaart u veel leed en kosten!!!!!

Faites donc attention à choisir un objet que votre chien ne puisse pas se blesser. cela vous épargnera beaucoup de souffrances et de frais !!!!!.

Voorzichtigheid geboden !

 La prudence est de mise !




Voorzichtig met je huisdier in de zomer !